De geloofstaal van de Kerk is volkomen tegengesteld aan de tatoeagetaal van dominee Hofland en consorten

De afgelopen tijd stonden enkele artikelen in het RD die gingen over tatoeages en dat er steeds meer tatoeages zijn met christelijke teksten en symbolen. Tatoeages vindt je in alle lagen van de samenleving terug van de politiek (SP kamerlid Kwint) tot de kansel (CGK-predikant M.J. Hofland). In het laatste artikel getiteld 'Ds. Hofland: Mijn tatoeages leiden tot geloofsgesprekken' komen diverse predikanten aan het woord met hun mening over tatoeages (klik hier). De titel voor het artikel in het RD is veelzeggend en doet bevroeden dat er geen Bijbelse waarheid zal klinken in dit artikel.

Ds. M.J. Hofland en dochter Naomi
Ds. M.J. Hofland en dochter Naomi

COMMENTAAR
De eerste dominee die aan het woord komt is emeritus PKN-er ds. J.J. Tigchelaar uit het veluwse dorp Putten. Hij wil het zetten van tatoeages niet zomaar als zonde typeren, omdat zonde opstand tegen God is en zo moet je het plaatsen van tatoeages niet zonder meer noemen. Het gaat de predikant te ver om Leviticus 19:28 waar staat "Gij zult om een dood lichaam geen snijding in uw vlees maken, noch schrift van een ingedrukt teken in u maken; Ik ben de HEERE." uit te leggen als een geheel verbod op tatoeages. Volgens hem waarschuwt die passage tegen heidens bijgeloof. Je mag dan volgens hem geen tattoo zetten met een yogateken. Christelijke tatoeages zijn voor ds. Tigchelaar wel een aparte categorie. Koptische christenen laten een kruisje op hun pols zetten om voor hun geloof uit te komen. Dat vindt hij heel mooi.

Dan komt de tweede dominee voorbij, ds. H. Korving, CGK-predikant in Urk. Hij lijkt een Bijbels geluid te laten horen als hij stelt dat het laten zetten van een tatoeage een uiting is van wereldgelijkvormigheid. Een tatoeage is onnodig en je wordt er ook niet mooier op. Hij zegt wel dat hij het als een uiting beschouwt van wereldgelijkvormigheid. Hij zegt niet "Alzo zegt de HEERE". Dat blijkt op een gegeven moment ook als hij zegt dat de ene tatoeage de andere niet is. Een klein ankertje is wat anders dan een vreemde drakenkop. Verderop staat ook dat naar zijn mening een Bijbeltekst als tatoeage strijdig is met de vorm. Soortgelijke moeite heeft hij ook met popmuziek die een evangelische boodschap moeten uitdragen. Het is allemaal 'mijn mening' of 'moeite hebben met'. Nergens komt de Schrift naar voren. Dan komt de tekst uit Leviticus 19:28 ter sprake waarvan hij zegt dat die allereerst betrekking heeft op een heidens rouwritueel maar dat deze tekst voor hem aangeeft dat je je hoe dan ook niet moet laten tatoëren. Weer de uitspraak 'voor hem'. Het kan dus zijn dat een ander het anders ziet. Aan het einde brengt hij de Doop ter sprake, het merk- en veldteken van Koning Jezus. Het is inderdaad zo dat als we Hem toebehoren een tatoeage dit niet hoeft te bevestigen.

Dan komt de derde dominee aan bod, ds. M.J. Hofland, CGK-predikant in Haarlem. Deze dominee heeft drie tatoeages laten zetten op zijn beide armen. Ook zijn dochter Naomi, die een opleiding volgt tot theaterdocent heeft tatoeages laten plaatsen. Wat is het belachelijke argument wat hij aanvoert? Hij wil gesprekken over het geloof uitlokken. Hij vindt tatoeages mooi, en de afbeeldingen hebben vooral een missionair doel. Hij wil met mensen in gesprek over God, dat Hij zijn Redder is, dat Hij in liefde naar je omkijkt. Overal heeft hij gesprekken over het christelijk geloof. Bij de kapper, op een terrasje en op de camping. Toen hij zijn eerste tatoeage liet zetten kwam het tot een gedachtewisseling over het christelijk geloof met de persoon die ook Hells Angels tatoeëerde en zei hij een anderssoortige angel (engel) te zijn. De Bijbel leert wel wat anders: "Want waarlijk, Hij neemt de engelen niet aan, maar Hij neemt het zaad Abrahams aan (Hebr. 2:16)". Ook bij deze dominee komt Leviticus 19:28 voorbij. Volgens hem heeft dit Bijbelgedeelte betrekking op afgodendienst bij een rouwritueel, en heeft het niets te maken met het laten tatoeëren van Jahweh op je arm.

Ds. Hofland vervolgt wel moeite te hebben met tatoeages die géén link hebben met het christendom, bijvoorbeeld tatoos van voetbalclub Ajax. Je moet je bij alles afvragen of God hier blij mee kan zijn, of ik Zijn glorie vermeerder? Hij haalt een voorbeeld aan van moeders die hun zoons van tatoeages wilden afhouden en dat ze een dominee (hij dus) kregen die ze notabene had. Dan gaat dominee Hofland aanvoeren dat er misbruik het goede gebruik niet opheft. Op deze manier wordt de Schrift nu verkracht en geweld aangedaan. We komen er zo op terug. De dochter van ds. Hofland, Naomi, komt ook nog voorbij. Ze studeert voor theaterdocent en denkt genade te bezitten en als uiting daarvan tatoeages nodig te hebben om mensen in aanraking te brengen met het Evangelie en leert dat het geloof niet draait om wat je allemaal niet zou mogen maar dat het alles te maken heeft met genade en liefde. Dat we elke dag de kans krijgen het goede te doen, om voor Hem te leven en om onszelf en andere ten dienste te zijn. De taal die deze dochter uitslaat heeft niets met het ware geloof te maken, en kan nog niet wedijveren met de goede werken van de rijke jongeling. Ze denkt theaterwerk te vereenzelvigen is met de genade Gods. Dezulken leven echter nog midden in de zonden. Het is alles een theatergeloof.

Tot slot komt PKN-er ds. D. Meijvogel uit Harderwijk aan bod, die als 13-jarige jongen zichzelf voorzag van tatoeages, waar hij overigens geen spijt van heeft. Hij noemt wel een bekeerde Noordzeevisser die zijn armen vol tatoeages had gezet, o.a. met de afbeelding van een halfnaakte vrouw. Toen deze visser tot bekering kwam kreeg hij daar vreselijk spijt van en schaamde zich mateloos en durfde in het openbaar niet meer met ontblote armen rond te lopen.

Nu we al deze dominees eens gevolgd hebben moeten we tot de conclusie komen dat geen enkele dominee het gedeelte uit Leviticus 19:28 op de juiste wijze verklaart. De Heilige Geest heeft Zich niet vergist toen Hij de Schriftwoorden uit Leviticus door Mozes liet optekenen. We halen deze tekst nogmaals aan: "Gij zult om een dood lichaam geen snijding in uw vlees maken, noch schrift van een ingedrukt teken in u maken; Ik ben de HEERE." Als u goed oplet dan ziet u in deze tekst een komma staan waarna het woordje 'noch' volgt. Het zijn dus twee aparte teksten waarbij het eerste gedeelte slaat op het maken van een snijding in het lichaam om een dood lichaam. In alle verwijsteksten zoals Deut. 14:1, 1 Kon. 18:28, Jer. 16:6; 41:5; 47:5 gaat het alleen over insnijdingen in het vlees en niet over een ingedrukt teken, zodat duidelijk is dat het hier om een aanvullend verbod gaat.

We zien het ook bij de profeten van Baäl op de Karmel in 1 Koningen 18:28 waar staat: "En zij riepen met luider stem en zij sneden zichzelven met messen en met priemen naar hun wijze, totdat zij bloed over zich uitstortten." Het zich snijden en uitstorten van bloed is dus een heidens ritueel wat God verbiedt. De HEERE bedoelt vervolgens niet dat als het niet een dood lichaam betreft het dan geen probleem zou zijn. De profeten van Baäl deden het niet om een dood lichaam maar vanwege de Baälsgodsdienst. Het ene wordt verboden (snijding in uw vlees om een dood lichaam) en het andere wordt verboden (een schrift van een ingedrukt teken in uw vlees maken). Het wordt bevestigd met "Ik ben de HEERE." Wilt u het nog duidelijker hebben? Al die dominees draaien er om heen met hun 'ik denk' en 'ik meen' en 'ik vind' en houden de waarheid Gods in ongerechtigheid ten onder (Rom. 1:18). Het RD laat geen helder Bijbels geluid horen en kerstend dus het maken van tatoeages, en maakt de geesten rijp danwel rijper om op de ingeslagen tatoeweg voort te gaan. Een ieder doe maar wat goed is in eigen oog is het credo bij het RD. Het zal niet lang meer duren voordat er een 'christelijke' tatoeshop zal komen, net als een 'christelijke' erotiekshop al realiteit is. Een waar kind des Heeren zal echter nooit als tatoeëerder zijn brood willen verdienen. Ook dat zegt al genoeg.

Wat staat in Openbaring 13:16-17? "En het (beest) maakt dat het aan allen, kleinen en groten, en rijken en armen, en vrijen en dienstknechten, een merkteken geeft aan hun rechterhand of aan hun voorhoofden, En dat niemand mag kopen of verkopen dan die dat merkteken heeft, of den naam van het beest, of het getal zijns naams." De kanttekeningen schrijven hierbij het volgende: Dit wordt bekwamelijk van hun chrisma of oliesel verstaan, waardoor een ieder in hun sacrament van confirmatie of vormsel, hetwelk zij boven den doop van Christus verheffen, op zijn voorhoofd moet worden getekend; gelijk ook hun geestelijken in het ontvangen van hun ordeningen, aan hun hoofden, handen en vingers op dergelijke wijze gezalfd en gemerkt worden, welke merktekenen zij noemen onuitwisbaar, en zonder welke zij hun geestelijk koopmanschap niet mogen uitdelen, noch ook zelfs onder andere mensen met vrede handelen of verkeren. De bovengenoemde dominee Hofland denkt het teken van insnijding nodig te hebben om zijn geestelijk koopmanschap te mogen uitdelen. De tekenen en zegels die de Koning der Kerk aan de Zijnen schenkt zijn van een geheel andere orde (Rom. 4:11). De uitingen van insnijdingen (tatoeages) zijn dus geen enkele vrucht van waarachtige bekering door God en tot God. Dat het RD wederom zorgt voor kerstening van de zonden is dus duidelijk aangetoond. U stort nog steeds uw geld jaarlijks of maandelijks in de RD-kas om dit soort Schriftvervalsing te publiceren?

Weet u wat de taal van de Kerk is?
Zet mij als een zegel op Uw hart, als een zegel op Uw arm; want de liefde is sterk als de dood, de ijver is hard als het graf; haar kolen zijn vurige kolen, vlammen des HEEREN (Hooglied 8:6).

De kanttekeningen schrijven hierbij: Met deze woorden bidt de bruid Christus om verzekering en bevestiging Zijner liefde tot haar, dat zij als een zegel in en op Zijn hart mocht verzegeld zijn en blijven. Dat is de taal des geloofs en staat haaks op de tatoeagetaal van een dominee Hofland en consorten.

Wel kan iemand in zijn onbekeerlijke staat tatoeages aanbrengen, zoals ds. Meijvogel als voorbeeld geeft. Daarover zal men zich dan diep schamen voor God en het zal een blijvende herinnering zijn aan het eertijds. Wat een wonder, dat de ware gelovigen, in het jubeljaar van hun verlossing belijden zullen met Jesaja: "Ik ben zeer vrolijk in den HEERE, mijn ziel verheugt zich in mijn God, want Hij heeft mij bekleed met de klederen des heils, den mantel der gerechtigheid heeft Hij mij omgedaan; gelijk een bruidegom zich met priesterlijk sieraad versiert, en als een bruid zich versiert met haar gereedschap." Dit kleed van de gerechtigheid van Christus bekleed de vuile zondaar geheel en volkomen. AMEN.

M.G. van der Hoeven

Ga naar home pagina "Het gekrookte riet"