De 'Staatkundig Gereformeerde' Paula (SGP) in Amsterdam

In het RD stonden onlangs de volgende artikelen over de vrouw in de politiek:

In het eerste artikel is ook een video opgenomen van het gesprek met Paula Schot, maar deze video is ingekort. De originele video laat namelijk een uitgebreide fotoshoot zien met Paula Schot waarbij ze als een model wordt behandeld. En ze laat zich maar al te graag in allerlei poses voor de pers fotograveren. U ziet hieronder de orginele video:

COMMENTAAR
Van de SGP in de tijd van ds. Kersten en ds. Zandt (1933), vervolgens met Lilian Janse in Vlissingen (2014) en tot slot SGP mosselprinses Paula Schot in Amsterdam (2018). Ze voegen in de SGP inderdaad de daad bij het woord, maar dan wel 'woord' met een kleine letter, ofwel het woord van mensen en niet het Woord van God.

SGP met ds. Kersten en ds. Zandt SGP met Lilian Janse in Vlissingen SGP Mosselprinses Paula Schot

We kunnen zeker constateren dat er schot in de zaak zit bij de vrouwen in de politiek. Was het enkele jaren geleden Lilian Janse-Van der Weele uit Vlissingen die namens de SGP de lijst aanvoerde en in de politiek kwam, nu is het aantal dames op lokale SGP-lijsten verder toegenomen, waarbij in Amsterdam Paula Schot op nummer 1 is gezet van de SGP-lijst. Van mosselprinses tijdens de havendagen 2014 in Zierikzee tot lijsstrekker van de SGP in Amsterdam bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2018. De Staatkundig Gereformeerde Paula heeft echter niets van doen met de brieven van de apostel Paulus in de Bijbel, waarbij duidelijk is opgetekend wat de scheppingsorde inhoudt: "Doch ik wil dat gij weet dat Christus het Hoofd is eens iegelijken mans, en de man het hoofd der vrouw, en God het Hoofd van Christus." (1 Kor. 11:3) en in het begin van de Bijbel na de zondeval: "Tot de vrouw zeide Hij: Ik zal zeer vermenigvuldigen uw smart, namelijk uwer dracht; met smart zult gij kinderen baren; en tot uw man zal uw begeerte zijn, en hij zal over u heerschappij hebben." (Gen. 3:16). Dat de man in de poort zat en recht sprak (zie Amos 5:10, Psalm 127:5 en ander plaatsen in de Bijbel) beschouwd men tegenwoordig ook als achterhaald, denk ook maar aan vrouwelijke rechters en advocaten. Koningen, Profeten en Priesters waren ook altijd mannen. Men komt altijd met het voorbeeld van Debora, zo ook politiek commentator Addy de Jong die spreekt van de richteres Debora. Debora was echter geen richteres maar een profetes zoals we kunnen lezen in Richteren 4:5. Mirjam (Ex. 15:20) en Hulda (2 Kon. 22:14) waren ook profetes in het Oude Testament en in het Nieuwe Testament worden Anna (Luk. 2:36) en de dochters van Filippus (Hand. 21:9) profetessen genoemd. In Handelingen 2:17 wordt gesproken over het laatste der dagen waarin zonen en dochters zullen profeteren. De kanttekeningen schrijven hierbij het volgende: Dat is, God klaarlijk kennen, en anderen van Hem onderrichten. Onder de manier van onderwijzing die in het Oude Testament aan weinigen gebruikelijk was, Num. 12:6, wordt beschreven de overvloedige onderwijzing en kennis die in het Nieuwe Testament zou wezen tot het einde der wereld.

Dus een profetes is een vrouw die God klaarlijk kent en anderen van Hem kan onderrichten. Dat is totaal niet van toepassing op de SGP-vrouwen in de politiek. Daarnaast was een profetes ook geen politiek ambt zoals ze het er nu van maken met hun verwijzingen naar Debora. Van de richters die de HEERE verwekte kunnen we lezen in Richteren 2:18. De kanttekeningen geven hierbij volgende de heldere verklaring: Versta geen landsheren, of koningen, noch ook die het gewone rechterambt bedienden, of rechtspraken tussen de man en zijn naaste, hetwelk verbleef bij de stammen, volgens de orde van God door Mozes ingesteld, maar die het publieke recht van Gods volk tegen hun verdrukkers en vijanden uitvoerden, en hen van derzelver hand verlosten, de godsdienst zuiverden en in reinheid behielden, en de republiek Israëls bij haar vrijheid beschermden en in algemene zaken met hun dienst en goede raad bijstonden. Debora voerde echter het publieke recht van Gods volk tegen hun verdrukkers en vijanden NIET uit! Ze woonde onder de palmboom van Debora en de kinderen Israëls gingen op tot haar ten gerichte (d.i. om van haar, als een profetes, des Heeren wil te vernemen in zaken waarin zij geen uitkomst wisten te vinden).

Mevrouw Schot is lid van een PKN-gemeente in Amsterdam en geeft blijk niet van God geleerd te zijn, net zomin als haar dominee, ds. Paul Visser die op de lijst van de ChristenUnie staat samen met de woordvoerder van de supportersclub van voetbalvereniging Ajax (klik hier). De verslaggever vraagt of de SGP met haar als lijsttrekker niet voor een stunt kan zorgen omdat ze een jonge vrouw is? Ze antwoordt dat er genoeg media aandacht is, dus wie weet? Het blijkt dus gewoon dat de SGP doelbewust haar naar voren heeft geschoven (want die media aandacht komt niet uit de lucht vallen) en SGP-leider Van der Staaij is er maar wat blij mee want hij kent Paula als een betrokken en toegewijde SGP-er. Hij hoopt op 1 zetel. Vrouwen die lid worden van een politieke partij en deelnemen aan de politiek tot en met bestuurdersfuncties aan toe worden gedreven door een revolutiegeest en niet door de Geest Gods, dat geldt ook voor hen die dit supporten zoals Van der Staaij. Daarnaast hanteren ze (net als de mannen) de minder-politiek in plaats van de absolute eis van het gebod Gods. Mevrouw Schot wil minder rumoer in de stad en bestuurslid Van der Wal heeft het over minder koopzondagen om te beginnen met één zondag per maand de winkels te sluiten. Vreemde kronkel is dat de heer Van der Wal wel zegt dat de coffeeshops wel gesloten moeten worden. We hebben het hier echter niet over meer huurwoningen of meer vervoer over het water maar over fundamentele zaken!

Tot slot wil ik wederom de brochure onder de aandacht brengen over het vrouwenkiesrecht, van de hand van K. Sluys, getiteld "HET VROUWENKIESRECHT IN DE KERK EEN EERSTE STAP NAAR HET MODERNISME" (klik hier). De Bijbelse Debora zou Paula Schot bij God vandaan de wacht aanzeggen over haar PKN-lidmaatschap en politieke ambities. Dat zou de Bijbelse Debora ook met de gehele SGP doen. Ze richt zich in haar lofzang (Richteren 5) tot koningen, vorsten, wetgevers (oudsten en richters van het volk), die op witte ezelinnen rijden en die aan het gericht zit. Wat mag Debora bij God vandaan zeggen aangaande Meroz? Vloekt Meroz, zegt de Engel des HEEREN, vloekt haar inwoners geduriglijk; omdat zij niet gekomen zijn tot de hulp des HEEREN, tot de hulp des HEEREN, met de helden (Richteren 5:23). Matthew Henry schrijft het volgende commentaar bij deze tekst, hetgeen de SGP-ers en wij allen wel ter harte mogen nemen:

Maar bovenal wordt Meroz veroordeeld, en een vloek uitgesproken over de inwoners ervan, omdat zij niet gekomen zijn tot de hulp des Heeren, vers 23. Waarschijnlijk was dit een stad die dicht bij het toneel van de oorlog was gelegen, derhalve de inwoners een schone gelegenheid hadden om hun gehoorzaamheid aan God te tonen, en hun zorgvolle belangstelling in Israël, en om aan de algemene zaak goede diensten te bewijzen, maar zij hebben het laaghartig geweigerd uit vrees voor Jabins ijzeren wagens, daar zij er hun huid niet aan wilden wagen. De Heere had hun hulp niet nodig, Hij heeft getoond dat Hij Zijn werk ook zonder hen wel afkon, maar dit was hun niet te danken, voor zoveel zij wisten zou de onderneming mislukt kunnen zijn uit gebrek aan hun hulp, en daarom werden zij gevloekt wegens hun niet komen tot de hulp des Heeren, toen toch de oproep was uitgegaan: Wie is er aan de zijde des Heeren? die kome en helpe! De zaak tussen God en de machtigen (de overheden en machten van het rijk van de duisternis) laat geen onzijdigheid toe. Op hen, die niet voor Hem zijn, ziet God als tegen Hem te zijn. Deze vloek wordt uitgesproken door de Engel des Heeren, onze Heere Jezus, de Vorst van het heir des Heeren, (en die Hij vloekt zijn in waarheid gevloekt) en verder dan wij van Hem last en bevel er toe ontvangen, mogen wij niet gaan met onze vloek. Hij, die al Zijn goede krijgsknechten rijkelijk zal belonen, zal gewis alle lafaards en deserteurs streng straffen. Deze stad Meroz schijnt toen een aanzienlijke plaats geweest te zijn, daar er iets groots van verwacht werd, maar waarschijnlijk is zij nadat de Engel des Heeren deze vloek er over uitgesproken heeft, achteruitgegaan, en evenals de vijgenboom, die Christus vervloekt had, verdord en vergaan, zodat wij er nooit meer van lezen in de Schrift.

Als we niet gekomen zijn tot de hulp des HEEREN uit vrees voor de ijzeren wagens van bijvoorbeeld het EU-gerechtshof en de politieke opinie en onze huid voor God eer er niet aan willen wagen dan wordt God hierdoor onteert en de algemene zaak dus ook geen dienst bewezen, ook al menen we Gode een dienst te doen. Men durft het niet met God te wagen. De zaak tussen God en de machtigen laat dus geen onzijdigheid toe zoals Matthew Henry ons op grond van de Schrift voorhoudt. Onversneden dient Gods Woord te klinken in hetgeen we in dit artikel aan de orde stellen, ook vanaf de kansels, maar het wordt nagelaten. Op zijn best maakt men een vage opmerking waarbij de hoorders dan zelf moeten gissen naar de exacte bedoeling. Als het wel ergens gebeurt dan wordt het zeker vernomen in het land. Men roept de SGP niet op tot bekering, want dat zou betekenen dat de partij zichzelf moet opheffen. Het is namelijk onmogelijk om politiek te bedrijven door eerst een knieval voor de grondwet te maken met het vervloekte gelijkheidsbeginsel en de vervloekte godsdienstvrijheid. Als de Heere waarachtige bekering werkt onder ons land en volk, kerk en staat dan komt er een andere grondwet, namelijk de grondwet van Gods Woord. Dan worden de PKN-altaren en andere altaren van valse godsdiensten omver geworpen, net als de partij politieke-altaren en vindt er een waarachtige reformatie plaats. De Heere gedenke nog, indien het in Zijn raad kan bestaan, ons land en volk, kerk en staat. HIJ geve nog ware zuchters (Zijn armen en ellendigen) die bidden geleerd hebben door Zijn Geest om God en Zijn deugden te aanbidden in Jezus' Naam, en zichzelf hebben leren insluiten in de schuld van land en volk (Psalm 79). Geve de Heere tegelijk dat zijn gunstgenoten de verheffingen Godes in hun keel hebben en een tweesnijdend zwaard (Gods Woord) in hun hand om wraak te doen over de heidenen en bestraffingen over de volken (dit geschiedt met te preken tegen de afgoderij en de goddeloosheid). Om hun koningen te binden met ketenen en hun achtbaren met ijzeren boeien. Om het beschreven recht (dat is, om hen vrij te spreken van hun afgoderij en andere zonden, indien zij zich oprecht bekeren; maar indien zij in hun goddeloosheid blijven steken, hun de dood en de eeuwige verdoemenis te verkondigen, naar inhoud van het Woord Gods, in de boeken van de Heilige Schrift geopenbaard) over hen te doen. Dit zal de heerlijkheid van al Zijn gunstgenoten zijn. Hallelujah. Aldus Psalm 149 en met de kanttekeningen tussen ().

M.G. van der Hoeven

Ga naar home pagina "Het gekrookte riet"