Maria stond nog aan de verkeerde kant met haar lofzang en de rechtvaardige Jozef was een blote wetsbetrachter volgens ds. W.G. Roos (HHK)

Onlangs beluisterde ik een preek van ds. W.G. Roos die hij op 17 december 2017 heeft gehouden in Driedorp (klik hier), of ga naar www.kerkfoon.nl. De tekst voor de prediking was uit Lukas 1:31 "En zie, gij zult bevrucht worden en een Zoon baren, en zult Zijn naam heten JEZUS." In de betreffende preek beweert ds. Roos dat Maria, ondanks haar lofzang, nog aan de verkeerde kant stond en niet bekeerd was. Is haar lofzang over haar verheuging in God als haar Zaligmaker dan veinzerij geweest? Ze jubelt namelijk het volgende uit: "Mijn ziel maakt groot den Heere (Luk. 1:46)." Wist ze dan niet wat ze zong?

Deel 1
Ds. Roos verwees ter onderbouwing van zijn stelling naar de uitspraak van de Heere Jezus tegen zijn moeder: "Vrouw, wat heb ik met u te doen? (Joh. 2:4)", en naar het ongeloof van Jezus' broeders (Joh. 7:1-9) en waar Jezus zegt: "Wie is Mijn moeder en wie zijn Mijn broeders? (Matth. 12:48)". De conclusie is volgens ds. Roos dan dat zowel Maria als Zijn broers Hem niet volgden. Je wrijft toch je ogen uit als je dit leest. Dat kan hij toch niet menen? Je kunt met deze teksten toch niet verklaren dat Maria onbekeerd was? Hij zegt dat Maria pas na Golgotha weer genoemd wordt waar ze samen met de discipelen eendrachtiglijk bijeen waren in het bidden en smeken (Hand. 1:14). Maria had nog niet geleerd dat na de dood het leven ligt en dat is pas na Golgotha voor haar waarheid geworden, aldus ds. Roos.

Jozef wordt toch ook nergens meer genoemd, terwijl de Heilige Geest toch heeft opgetekend dat hij rechtvaardig was (Matth. 1:19)! De Bijbel leert dat zowel Jozef als Maria rechtvaardig voor God waren (Matth. 1:19, Luk. 1:28). Dat gold ook voor de ouders van de voorloper van de Heere Jezus (Luk. 1:6). De engel tot haar ingekomen zeide: "Wees gegroet, gij begenadigde; de Heere is met u, gij zijt gezegend onder de vrouwen (Luk. 1:28)". Na het bericht van de engel staat er opgetekend: "En Maria zeide: Zie, de dienstmaagd des Heeren; mij geschiede naar uw woord. En de engel ging weg van haar (Luk. 1:38)". Maria verkeerde niet onder de wet toen ze haar lofzang zong maar onder de genade. Bij de voorstelling van Jezus in de tempel zegende Simeon Jozef en Maria (Luk. 2:34). Zegende hij twee onbekeerde mensen? De vraag stellen is haar beantwoorden.

Nadat ik ds. Roos hierover geschreven had kreeg ik van hem een reactie waarin hij aangaf, met alle bescheidenheid, toch te willen blijven bij zijn veronderstelling dat evenals de discipelen later, ook Maria de dood en het leven nog niet kenden. Over Jozef schrijft hij dat er wel staat dat Jozef rechtvaardig was maar dat de toevoeging ontbreekt die bij Zacharias en Elisabeth aangegeven wordt met 'voor God' (Luk. 1:6). Volgens ds. Roos was Jozef wel genoemd onder de wetsbetrachters die ook als rechtvaardigen te boek stonden maar vijanden bleken van Christus. Wat Maria betreft ligt het voor zijn veronderstelling minder duidelijk, hoewel hij ook daarin bij zijn inschatting blijft. Want bij al het genoemde in de gehoorde preek wil hij nog het feit toevoegen dat de Bijbel nergens aangeeft van het in de schuld komen van Maria over haar tegenstandige houding jegens haar Zoon. Kortom, hij houdt het ervoor dat God in Christus wel bezig was met genoemden maar ze streden nog tegen Hem zoals elk natuurlijk mens doet. Totdat de strijd verloren blijkt en de afsnijding, in het moeten sterven met Hem, een feit is om in de kracht van Zijn opstanding te leven en dat voor eeuwig. Daarvan wisten de genoemden in Hand. 1:14 allemaal. Voor hen viel de heilsorde in de gang met Christus samen met de heilshistorie. Hoewel zulks vandaag niet meer kan is de heilsorde dezelfde waarom er een wondere herkenning mag blijken. Want allen zijn in Zijn dood gedoopt om eeuwig met en in Hem te leven tot Gods eer. Weliswaar kan er dus heel wat zijn, maar moet het nog naar Golgotha. Aldus ds. Roos.

Deel 2
Op zijn schrijven valt toch wel wat af te dingen. Hij spreekt over Jozef als zijnde een wetsbetrachter en vijand van Christus, terwijl de Heilige Geest heeft opgetekend dat Jozef rechtvaardig (dikaios) was. Als hij dan aanvoert dat er niet bij staat 'voor God' dan kunnen we dat eenvoudig pareren, want dat staat er niet altijd bij. Hetzelfde woord rechtvaardig (dikaios) wordt ook gebruikt in Luk. 23:47 waar de hoofdman over honderd sprak over de Mens Jezus Christus: "Waarlijk, deze Mens was rechtvaardig". Voor Gods volk geldt altijd dat de rechtvaardige uit zijn geloof zal leven (Rom. 1:17, Hab. 2:4), en dat zijn degenen die rechtvaardig zijn voor God. Het rechtvaardig zijn in de Bijbel impliceert dit wel altijd (of het moet zijn dat we rechtvaardig zijn in eigen oog als men veinsde rechtvaardig te zijn zoals we lezen in Luk. 20:20). Als er in Rom. 3:10 staat dat er niemand rechtvaardig (dikaios) is, dan wordt hiermee bedoeld dat er niemand rechtvaardig is voor God. Hij moet geen tegenstelling maken tussen rechtvaardig zijn of rechtvaardig voor God zijn. Een mens is òf onrechtvaardig òf rechtvaardig, dus òf onder de wet òf onder de genade.

Hetgeen de apostel Paulus in de Romeinenbrief schrijft aangaande de waarachtige bekering geldt allen die door God tot God bekeerd zijn, zowel ten tijde van het Oude Testament als ten tijde van het Nieuwe Testament. Dat niet altijd overal alles genoemd wordt is duidelijk. Dat staat van Levi in het tolhuis niet, van Zacheüs niet, van Lydia ook niet, en van Jozef ook niet. We dienen echter altijd Schrift met Schrift te vergelijken. Voor elk kind van God geldt dat het door recht verlost is (Lev. 26:40-42, Jes. 1:25, Rom. 6:4, Gal. 2:19-20 enz…). Maria geeft echter een zeer helder getuigenis van haar geloof in de drieënige God. Om niet alles te noemen toch enkele zaken. Ze spreekt dat Hij (God haar Zaligmaker) de nederheid Zijner dienstmaagd heeft aangezien (Luk. 1:48). Nederheid staat er en dat betekent haar verloren staat! Ze laat erop volgen dat van nu aan al de geslachten haar zullen zalig spreken. Dit is echt geen taal van een mens onder de wet ofwel een oude mens, maar de geloofstaal van een nieuwe mens in Christus! In de inleiding op het boek Klaagliederen wordt gesproken over de heilige jonkvrouw Maria, Lukas 1, net als in de kanttekeningen bij Hooglied 1:8. Niet dat ze in zichzelf heilig was, maar Christus was haar heiligmaking. Ze was al van Christus voordat Christus uit haar geboren zou worden en de menselijke natuur zou aannemen, omdat Christus het Lam is dat geslacht is van de grondlegging der wereld (Openb. 13:8).

Met betrekking tot hetgeen hij schrijft over Hand. 1 het volgende. Volgens ds. Roos stonden de discipelen ook nog aan de verkeerde kant voordat Golgotha feitelijk had plaatsgevonden. Ze moesten net als Maria ook nog door de dood heen. Om dat te onderbouwen zegt hij dat voor hen de heilsorde en de heilshistorie samen vielen. In Luk. 22:32 spreekt de Heere Jezus tot Petrus: "Maar Ik heb voor u gebeden, dat uw geloof niet ophoude". De Heere Jezus houdt het Pascha met Zijn discipelen vóórdat Golgotha als feit plaatsvond. Waren alle discipelen toen onbekeerd (uitgenomen Judas Iskariot)?. De discipelen hadden alles verlaten en waren Hem gevolgd (Math. 19:27), wat alleen mogelijk is als een mens van dood levend is gemaakt! Ze zijn Hem in de wedergeboorte gevolgd. De Heere Jezus heeft de discipelen Zelf rein verklaard: "Gijlieden zijt nu rein om het woord, dat Ik tot u gesproken heb (Joh. 15:3)". Rein verklaard door de grote Hogepriester, dat is de zaligheid! We kunnen dit met vele voorbeelden aanvullen. Ze hadden dus vergeving van hun zonden door de reinverklaring van Christus! Tijdens het openbare optreden van de Heere Jezus Christus lezen we vaak 'uw zonden zijn u vergeven', en dat gold dus ook voor Zijn geroepen discipelen (uitgezonderd Judas Iskariot).

Dit deel afsluitend. Zowel Jozef als Maria waren rechtvaardig voor God. Ds. Roos heeft het over 'zijn veronderstelling' en 'ik houd het ervoor'. Het alzo zegt de HEERE hoor ik hierbij helaas niet, en daar gaat het nu net om. Gods Woord is helder aangaande de staat van Jozef en Maria. Dat is wat anders dan hun stand (zoals bij Gods volk menigmaal).

Deel 3
Hierop krijg ik een nieuwe korte reactie van ds. Roos waarin hij mij hartelijk bedankt voor de verdere onderbouwing van mijn 'eigen' mening die ik verdedig. Hij stelt vervolgens mij de vraag: "Moest je al eens met alles de dood in? Zo ja dan hoop ik nog op een vervolg gesprek. Zo nee, dan hoop ik dat je dat nog moet meemaken. En ook dan hoop ik op een vervolg gesprek. Mag ik je zo de Heere bevelen!"

Helaas gaat hij in het geheel niet in op hetgeen uit Gods Woord wordt aangehaald. Daarnaast gaat het niet om mijn bekering maar om het getuigenis van de Heilige Geest. Als hij geen Bijbelse onderbouwing kan geven dan komt hij met een vraag over de bekering van de vraagsteller. Dat heb ik wel eens eerder ergens gelezen. Natuurlijk mag hij vragen naar mijn bekering en ben ik van harte bereid tot verantwoording aan een iegelijk die van mij rekenschap afeist van de hoop die in mij is, maar niet op deze wijze zolang hij Jozef bij de verdoemden zet en Maria met haar van God geschonken lofzang aan de verkeerde kant plaatst, zijnde onder de wet. Ik stelde hem een wedervraag: "De lofzang van Maria, vanwaar was die? Uit de hemel of uit de mensen?"

Hij antwoordde mij vervolgens dat al mijn argumenten hem ook bekend zijn en dat hij toch in het verleden tot de mij bekende conclusie kwam (die overigens niet juist door mij wordt verstaan en weergegeven daar hij zegt alleen maar argumenten te hebben aangegeven ter overweging). Waarom? Omdat ik (ds. Roos) inderdaad met alles de dood in moest en vanuit het nieuwe leven dat volgde tot het huidige verstaan ben gebracht door de Heilige Geest Die dit voortdurend aangevochten en bestreden geloof werkt. Daarom stelde hij mij die vraag en de erbij aangegeven wens tot verder contact als zulks het geval mocht zijn (geweest). Want alleen dan is er contact van uit dezelfde basis. Hij wijst me verder op de woorden van Paulus dat de natuurlijke mens niet verstaat de dingen die des Geestes Gods zijn en ze tot dwaasheid bestempelt? Godsdienstige mensen spannen daarbij de kroon, zoals ook ik vanbinnen altijd weer moet ontdekken m.b.t. mijn oude mens, zo schrijft hij. En terecht merkte ik volgens hem op dat 'rekenschap geven van de hoop, die in u is' moet kunnen. Daarom met alle geestelijke vrijmoedigheid mijn vraag! Verder geeft hij aan dat het nu duidelijk moet zijn dat hij geen heil ziet in een alleen redelijke uitwisseling van Bijbelse gegevens en dus zonder het werk des Geestes tot afsterving van de oude mens en opstanding van de nieuwe mens. Verder mag het ook duidelijk zijn dat ik hem geen rekenschap hoef te geven. Tenslotte geeft ds. Roos aan dat als hij dwaalt dat dit is vanwege het te zwaar een accent leggen op de afsnijding van de eerste Adam en de erbij behorende inplanting in de tweede Adam.

Helaas gaat ds. Roos er van alles bij halen waar het mij niet om te doen was, want over de afsnijding van de oude Adam en de inlijving in de tweede Adam heb ik met ds. Roos geen geschil, alleen zal hij met afsterving wel doding moeten bedoelen, want de oude mens wordt gedood als het gebod Gods inkomt (Rom. 7:9). De afstervingsleer komt namelijk rechtstreeks uit het Vaticaan vandaan.

Deel 4
Ds. Roos schrijft verder dat hij het waardeert dat ik doorga met mijn argumenten aan te geven. Hij deelt mij vervolgens mee sinds jl. zondag driemaal gepreekt te hebben over en uit Luk. 2:7. Driemaal heeft hij de situatie van Maria daarbij belicht. Niet om daarmee domweg vast te houden aan de eigen mening, maar ter verheerlijking van vrije genade, ook aan mij bewezen, zo schrijft hij. Verder komt hij met nog een voorbeeld van hoe het verstaan van de heilige Schrift kan veranderen als hij mij de volgende woorden schrijft: "Denk aan het verschil in het lezen van de komma in Rom. 7:14. Eerst: ik ben vleselijk verkocht... En dus geen komma. En dat vanwege de erachter liggende gedachte tegelijkertijd ook geestelijk te kunnen zijn, maar dan dus altijd onvolkomen. Toen was het verstaan van die tekst ontmoedigend daar dus het geestelijke altijd te lijden had van het vleselijke. Met die opvatting had hij (Paulus) niet kunnen verklaren de zonde niet meer te doen dan alleen met de zonde die in hem woont. Met het schrijven van de komma bedoelde hij: ik ben met Christus gekruisigd en ik leef niet meer maar Christus leeft in mij, waarmee hij naar de nieuwe mens volmaakt was, maar ook naar de oude verkocht onder de zonde. Naar de oude leefde hij eertijds en daarmee verloren zondaar. Naar de nieuwe leeft hij nu en daarmee volkomen rechtvaardig. Kohlbrugge heeft geweend van verwondering en vreugde toen hij de juiste verklaring van de tekst door Gods Geest kreeg te verstaan. Overigens leven we in een tijd waarin die komma weer overbodig lijkt omdat het werkverbond in het erbij behorende zgn. geloofsleven te houden lijkt." Met zijn verstaan geeft hij aan de Heere meer te verheerlijken en de werkelijkheid van de Schrift meer recht te doen dan met het door mij (en met u vele anderen) gepropageerde, zo schrijf hij.

Als antwoord hierop heb ik hem meegedeeld dat er één mening des Heiligen Geestes is en geen twee. Dus of ds. Roos verstaat het niet of ik versta het niet. Wat ik niet begrijp is, en hij heeft daar tot nog toe nog steeds geen Bijbelse onderbouwing voor gegeven, dat als in de Bijbels staat dat Jozef rechtvaardig was dat hij er dan van maakt dat Jozef onrechtvaardig was ofwel een blote wetsbetrachter, een farizeeër, dus een oude mens. En dat alles omdat er niet 'voor God' bij staat en vervolgens maakt hij daar zijn lering van. Wat zegt de Heere Jezus in Mattheüs 23:35? Hij spreekt over de rechtvaardige Abel. Als in Gods Woord staat dat iemand rechtvaardig is, dan is diegene rechtvaardig voor God. Ds. Roos dient Schrift met Schrift te vergelijken. Het tweede betreft Maria die als een begenadigde wordt aangesproken door de engel en dat er bij gezegd wordt dat de Heere met haar is, terwijl ds. Roos leert dat ze nog aan de verkeerde kant stond met haar lofzang, dus dat ze nog niet gerechtvaardigd was, nog niet van dood levend gemaakt was, en nog niet door het geloof met Christus was verenigd. We kunnen het over meningen hebben, maar het gaat over het getuigenis van de Heilige Geest en daarbij kan geen verschil van mening worden gevonden. Onmogelijk. Als ds. Roos denkt met zijn uitleg aangaande Jozef en Maria de Schrift meer recht te doen dan moet ik hem op grond van het Schriftgetuigenis zeggen dat hij het volkomen mis heeft. Het werk van de drie-enige God in Jozef en Maria wordt door hem niet juist verklaard en dat is een zeer betreurenswaardige zaak! Daarmee zeg ik niets over zijn staat voor God (want alleen Hij is de Kenner van het hart) maar wel over zijn dwaling in dezen.

Al de rechtvaardigen, van alle tijden en plaatsen, werden op dezelfde wijze door God tot God bekeerd, want het Lam is geslacht van de grondlegging der wereld (Openb. 13:8). Maria, Jozef, de discipelen enz.. leefden op de drempel van Oude Testament naar Nieuwe Testament en waren allen rein verklaard en leefden door het ware geloof. Hebreeën 11 is hierin overduidelijk. Ze waren dus allemaal overgegaan van de dood in het leven (hetwelk Christus is). Het waren allen (vóór het feitelijke gebeuren van Golgotha) ware gelovigen, dus rechtvaardig verklaard, want de rechtvaardige zal door zijn geloof leven. Moeten Gods kinderen niet gedurig bestraft worden? Zeker. Denk maar aan de Emmaüsgangers als de Heere tot hen spreekt: "O onverstandigen en tragen van hart om te geloven al hetgeen de profeten gesproken hebben!" Moeten ze niet gedurig onderwezen worden? Het moet elke keer maar weer nieuw gemaakt worden want ik kan niets vasthouden en verzondig het geduriglijk. Eenmaal gerechtvaardigd, ja, en toch moet het elke keer weer opnieuw bevestigd worden door Woord en Geest hetgeen we in Christus hebben. De Heere geeft altijd nader onderwijs aangaande hetgeen ze in Christus hebben. Dat wordt de opwas in de genade genoemd. Hij moet wassen, ik moet minder worden. De discipelen hadden ook nog een voorstelling dat Hij Degene was die Israël verlossen zou van de Romeinen en een aards koninkrijk zou oprichten (Luk. 24:21). Het vlees van Gods volk onderwerpt zich der Wet Gods niet, want het kan ook niet. Dat vlees moet gedurig de doodsteek krijgen. Eerst vernederend onderwijs ontvangen en dan onderwijs aangaande de verhoogde Christus! Deze is Mijn geliefde Zoon, hoort Hem!

Deel 5
Ds. Roos geeft nog een laatste poging ter verduidelijking. Hij schrijft dat ons verschil zit in de waardering van het begrip gerechtigheid. Ik zou er in alle gevallen 'gerechtvaardigd' onder verstaan, en dat zegt ds. Roos niet te doen! Wat dan wel? Volgens hem gebruikt de Bijbel het als:

  1. Aanduiding van eigengerechtigheid (Matth. 23:28; Luk. 18:9; Luk. 20:20) waarmee vijand van genade in Christus.
  2. Aanduiding van eigengerechtigheid (Matth. 1:19), want waar blijkt hij verder na genoemde vindplaats onder het beslag van Christus' Geest?!
  3. Aanduiding van gerechtigheid in Christus. (Mark. 6:20; Luk. 1:6; 2:25; 23:50; Hand. 10:22) Dat laatste geldt pas na met Christus gekruisigd, gestorven, begraven en opgewekt te zijn.

Nu betuigt de Bijbel mij (en dus ook onze leer), zo schrijft ds. Roos, dat daaraan voorafgaand een mens wel door de Geest van Christus bearbeid wordt (punt 2) maar daar tegenin gaat met zijn dan nog levende eigen natuur, die niet wil dat Hij Koning over hem wordt. Om na de uitloop daarvan, na de afsnijding, ingeënt te worden in Christus. Kent een mens dit werk des Geestes niet dan is er ook geen verstaan van het bovenstaande en, op dat punt, de Bijbel. Zie 1 Kor. 2. Maar indien wel dan is er herkenning en daarmee het verstaan van de Bijbel op de juiste manier. Alleen geestelijke mensen verstaan dit. Voor de rest is het de grootste dwaasheid, hoewel overeenkomstig de zin en mening van Gods Geest. Zie hier in het kort mijn prediking, aldus ds. Roos.

We komen tot een afronding van deze correspondentie met ds. Roos. Ik heb nergens gezegd dat ik in alle gevallen, waar het woord 'rechtvaardig' in de Bijbel staat, versta dat ze dan allen van dood levend zijn gemaakt. Ik heb zelfs gewezen op het veinzen rechtvaardig te zijn en verwezen naar Lukas 20:20. In dat geval staat er duidelijk bij dat ze meenden rechtvaardig te zijn maar waren het niet! Dus het snijdt geen hout wat ds. Roos daarover zegt en mij toedicht. De Heilige Geest getuigt in Mattheüs 1:19 dat Jozef rechtvaardig was. Het blijkt ook nog eens uit de vrucht aangezien hij Maria niet openbaarlijk te schande wilde maken. Jozef wordt ook nog eens aangesproken als zone Davids omdat hij was ingelijfd in de ZONE DAVIDS! De engel spreekt tot Jozef in de droom en geeft de opdracht om het Kind de naam Jezus te geven: want Hij zal Zijn volk zalig maken van hun zonden. Denkt ds. Roos nu echt dat Jozef nog niet gerechtvaardigd was? Denkt hij nu nog steeds dat Jozef geen kennis had aan de vergeving der zonden en dat de Heilige Geest een wettisch mens de opdracht geeft om het Kind de naam Jezus te geven?

Hij werpt de vraag op waar verder blijkt dat Jozef onder het beslag van Christus' Geest was? Welnu, uit het getuigenis van de Heilige Geest Zelf dat hij rechtvaardig was en het blijkt uit de vrucht die hij tot Gods eer betoonde. Wil hij nog een duidelijker getuigenis? Het gaat niet om Jozef maar om wat de Heilige Geest heeft doen optekenen in Gods Woord.

Als de Heere Jezus een mens in het tolhuis zittende (Mattheüs) roept met de woorden 'Volg Mij', dan staat er dat hij Hem terstond volgde. Hij werd daar geroepen en als een goddeloze gerechtvaardigd en volgde Hem (vrucht van de rechtvaardigmaking). Anders volgt een mens nooit Jezus! Dit getuigenis is dus ook duidelijk. Er staat zoveel opgetekend in de Schrift als de Heere Zelf gewild heeft en dit is nooit in strijd met hetgeen de apostel Paulus in de hele Romeinenbrief heeft opgetekend. Hetgeen de apostel Paulus heeft opgetekend in de Romeinenbrief over de leer der zaligheid geldt dus al Gods volk, ook Jozef en Maria, Zacharias en Elisabeth. Elisabeth geeft nog een schoon getuigenis nadat ze met de Heilige Geest vervuld werd, en met grote stem uitriep en zei: "Gezegend zijt gij (Maria) onder de vrouwen, en gezegend is de Vrucht uws buiks." Guido de Bres schrijft in de belijdenis des geloofs (artikel 18) de woorden: ... ontvangen zijnde in het lichaam der gelukzalige maagd Maria,.... Dus Guido de Bres had het ook bij het verkeerde eind? Hij had moeten schrijven ... ontvangen zijnde in het lichaam der Maagd die nog niet van dood levend was gemaakt,.... Ik houd het dus maar liever bij het getuigenis van de Schrift zelf over Jozef en Maria en ook wat Guido de Bres over Maria schrijft op grond van datzelfde getuigenis van de Schrift.

Ds. Roos zit verstrikt in een opvatting dat de heilsfeiten (bij Jozef en Maria en de discipelen) in de historische volgorde en de heilsorde voor hen samenvielen, en bij anderen niet. Hij zegt erbij dat dit nu niet meer kan. Daarom komt hij tot de slotsom dat Maria wel een ontdekt mens was (nog aan de verkeerde kant staande), een lofzang ophief tot Gods eer, maar nog niet gerechtvaardigd was omdat Golgotha nog niet feitelijk had plaatsgevonden, en ze dus nog niet door de dood heen tot het Leven was gekomen. De wandel van Jozef en Maria was echter al in de hemelen (Filip. 3:20) ook al had Hemelvaart nog niet feitelijk plaatsgevonden. Welnu als Christus geboren wordt in je hart dan vallen alle heilsfeiten (Kerst, Goede Vrijdag, Pasen, Hemelvaart, Pinksteren) en de heilsorde (Rom. 8:29-30) samen (1 Kor. 1:30), ook al moesten ze nog plaatsvinden of al hadden ze al plaatsgevonden. Voor Gods volk ten tijde van het Oude Testament ziende op de komende Messias, en voor het volk van het Nieuwe Testament ziende op de gekomen Messias. Om in beide gevallen te eindigen in de verwachting van de tweede komst van Christus op de wolken des hemels om te oordelen de levenden en de doden (Filip. 3:20).

Hiermee hebben we de correspondentie naar aanleiding van zijn predikatie over Lukas 1:31 beëindigt. De godvruchtige lezer zal verstaan dat zowel Jozef als Maria gerechtvaardigd waren voor God en godvrezende waren vóórdat Golgotha in de tijd had plaatsgevonden.

M.G. van der Hoeven

Ga naar home pagina "Het gekrookte riet"