Promotie ds. C.P. Boer (CGK) over Psalm 110 verspilde tijd

Wederom een promotie uit domineesland, nu van ds. C.P. de Boer (CGK). Hij hoopt in Apeldoorn te promoveren over Psalm 110 en is daartoe geďnterviewd door het RD (klik hier).

20200116_RD_ds_CP_de_Boer_promoveert_op_Psalm_110
Ds. C.P. de Boer met zijn proefschrift in de hand

Als we het interview lezen dan valt het mij op dat bijvoorbeeld verwijzingen uit het Nieuwe Testament ontbreken, toch niet onbelangrijk voor zo'n uitgebreid artikel. Dan heb ik het over teksten in Mattheüs 22:41-46, Markus 12:35-37, Lukas 20:41-44, Handelingen 2:34 en Hebreeën 5:6, 6:20 en 7:17.

In de genoemde Evangeliën zegt de Heere Jezus dat David zelf zegt in het boek der Psalmen: De Heere heeft gezegd tot mijn Heere: Zit aan Mijn rechterhand, totdat ik Uw vijanden zal gezet hebben tot een voetbank Uwer voeten.

In de prediking van de apostel Petrus op de Pinksterdag komt de volgende zinsnede voor: "Want David is niet opgevaren in de hemelen; maar hij zegt: De Heere heeft gesproken tot mijn Heere: Zit aan Mijn rechterhand, totdat Ik Uw vijanden zal gezet hebben tot een voetbank Uwer voeten.", Handelingen 2:34.

De apostel Paulus haalt diverse keren deze Psalm aan als hij spreekt over het Priesterschap van Christus: "Gelijk Hij ook in een andere plaats zegt: Gij zijt Priester in der eeuwigheid naar de ordening van Melchizédek (Hebr. 5:6, 6:20, 7:17)."

En nu komt ds. De Boer beweren dat we niet te snel de Psalmen Messiaans moeten interpreteren. Heeft de Heere Jezus niet Zelf gesproken: "En Hij zeide tot hen: Dit zijn de woorden die Ik tot u sprak als Ik nog met u was, namelijk dat het alles moest vervuld worden wat van Mij geschreven is in de Wet van Mozes en de Profeten en Psalmen, Lukas 24:44."

Het eerste vers van deze Psalm van David begint met de woorden: De HEERE heeft tot mijn Heere gesproken: Zit aan Mijn rechterhand, totdat Ik Uw vijanden gezet zal hebben tot een voetbank Uwer voeten. In het vijfde vers staat: De Heere is aan Uw rechterhand. De Heere (Christus) is niet aan de rechterhand van David maar aan de rechterhand des Vaders. Daarna staan de daden des Heeren vermeld in vers 5 t/m 7. In het artikel wordt daar ook niet op ingegaan, wel volgt een wat vrije vertaling als samenvatting: In deze psalm nodigt de Heere Zijn koning uit om aan Zijn rechterhand plaats te nemen. Ds. De Boer: "Het eerste stuk benadrukt de unieke relatie tussen de Heere aan de ene kant en Zijn koning aan de andere kant. De Heere belooft aan de koning Zijn trouw en zegen en een nageslacht. Met deze beloften garandeert Hij een eeuwig koninkrijk. Zijn koning is volstrekt afhankelijk van de Heere. In het tweede deel is er sprake van een wisseling. Nu staan de Heere en Zijn koning als één man tegenover hun vijanden. De psalm eindigt met de absolute overwinning op alle vijanden."

We kunnen met de aangehaalde teksten en zoals de apostel Petrus aangaf direct zeggen: David is niet opgevaren in de hemelen, maar Christus. Dus deze Psalm 110 is een Koningspsalm (let wel Koning met een grote K). De hele Schrift is Christocentrisch. De Schriften zijn het namelijk die van Hem getuigen: Onderzoekt de Schriften, want gij meent in dezelve het eeuwige leven te hebben, en die zijn het die van Mij getuigen, Johannes 5:39. Daar vallen ook de Psalmen onder. David is een type van Christus, maar Christus is geen type van David.

Tot slot stelt ds. De Boer: "Ik ben er door de jaren heen terughoudender in geworden om het Oude Testament christologisch te lezen. Het gaat in dit testament ook om de troost van Gods soevereiniteit in het gewone leven." Als we dit leren dan zijn we niet door Christus met God de Vader verzoend. De troost van Gods soevereiniteit is niet buiten Christus verkrijgbaar! Buiten Jezus is geen leven, dus ook geen troost.

Ds. De Boer heb ik hierop bevraagd en hij bedankte mij voor mijn reactie en adviseerde me om eerst zijn proefschrift te lezen, voordat ik inhoudelijk zou reageren. Als ik daar belang bij had dan zou ik een exemplaar kunnen krijgen. Op zich heeft hij een punt, maar het artikel in het RD is toch echt een interview met hem. Hij begrijpt denk ik wel dat als er een uitgebreid artikel in het RD staat waarbij hij wordt geďnterviewd, dat het dan logisch is dat daar inhoudelijk op wordt gereageerd. Het artikel wordt door vele mensen gelezen en die lezen niet allemaal zijn proefschrift, en vormen zich dus een oordeel op basis van de informatie die men vanuit het RD krijgt aangereikt.

De informatie in het RD is neem ik aan vooraf door hem getoetst, voordat dit gepubliceerd werd. Als dan niet wordt gesproken over de Nieuw-Testamentische verwijzingen dan is het natuurlijk niet vreemd als ik dit inbreng in een reactie aan hem. Dat zal hij me niet kwalijk kunnen nemen. Om daarvoor het hele proefschrift te moeten lezen? Het is meer dan 500 pagina’s las ik op internet.

Op internet vond ik een korte toelichting betreffende zijn proefschrift (klik hier). Daar stond de volgende zin: "Eén van de conclusies luidt dat Jezus en zijn volgelingen alleen dankzij de interpretatie van de vertaler van Psalm 110 in staat zijn geweest om deze psalm messiaans-christologisch te interpreteren."

Als ik dit lees dan wordt Jezus gelijk gesteld aan Zijn volgelingen en dat de interpretatie van de vertaler Hem in staat heeft gesteld om deze Psalm Messiaans-Christologisch te interpreteren. De Bijbel is echter geschreven door de vinger Gods, ofwel de Heilige Geest, en Hij heeft daarvoor mensen gebruikt. Voor de interpretatie van Psalm 110 is Jezus niet van vertalers afhankelijk geweest, want Hij kende de Schriften, zoals niemand ze kent.

Een inhoudelijke reactie op bovenstaande heb ik van ds. De Boer niet gehad. Het is tekenend voor de huidige godgeleerdheid. Horen, zien en zwijgen. Het RD-artikel, de korte toelichting op zijn proefschrift en zijn reactie (lees, zijn niet-inhoudelijk reageren) zeggen mij genoeg.

M.G. van der Hoeven

Ga naar home pagina "Het gekrookte riet"