Godsdienst zonder Christus kennis

Hieronder treft u een gedeelte aan uit "De vernieling des doods door de Fontein des levens" van ds. W. Huntington, blz. 68 t/m 70 (uitgave Den Hertog B.V - Houten, 1996), waar ds. W. Huntington schrijft over hen de naam hebben dat ze leven, maar ze zijn dood (Openb. 3:1):

" De godsdienst, waarde lezer, die in dit werkje beschreven staat, wordt in onze dagen maar weinig gekend, want over het algemeen is men maar doende om mensen tot een belijdenis te brengen, en ze daar te laten staan, zonder Christus, zonder de Heilige Geest en de genade Gods, en vanzelfsprekend zonder de beloofde rust. Maar al te velen maken er werk van om huichelaars te kweken; die niet aandringen op het werk des Geestes, en niet erop staan dat er een nieuwe schepping in Christus moet zijn, een nieuwe natuur door wedergeboorte, een dienen in nieuwigheid des Geestes en een wandelen in nieuwigheid des levens.

Het bestaat in enkele dorre begrippen van de waarheid, in fatsoenlijk gedrag, geregeld opgaan onder de bediening van de letter, maar ook gewapend met boosheid tegen elke verschijning van de kracht der godzaligheid, haat koesteren tegen ieder die deze voorstaat en tegen allen die deze bezitten; het bestaat in vernissen van de oude mens der zonde; in aankleden, versieren en zwachtelen van de gevallen natuur. Door dit alles wordt de zondaar nog erger dan men hem aantrof. Het opwekken van de natuurlijke hartstochten van droefheid, smart en liefde, die sommigen maar al te veel bewonderen, zal bij God voor niets gerekend worden. Er is natuurlijke liefde (2 Tim. 3:3), kwade begeerlijkheid [Eng. vert. ongeregelde genegenheden] (Kol. 3:5) en oneerlijke bewegingen [Eng. vert. goddeloze genegenheden] (Rom. 1:26). De beste daarvan behoren tot de verdorven natuur.

Niets behalve het leven door de levendmakende kracht van de Geest Gods kan u hoop geven, en niets behalve de liefde Gods in het hart uitgestort kan ooit die vrees en kwelling verdrijven, die de dood en het oordeel, de toom en ondergang tot hun onderwerp hebben. De last van de Zoon van God in deze wereld was Zijn arme verloren schapen het eeuwige leven te geven, en tot dat doel duurt Zijn Evangelie nog voort; en elke predikant die vervreemd is van dit Goddelijk leven, is maar een dienaar van de letter. Al zulke predikanten zullen het erop toeleggen overtuigde zondaren tot rust te brengen zonder dit Goddelijk leven; zij zijn zeker de vrienden van satan en vijanden van Christus. Indien mijn lezer echter het goede navolgt, moet hij verwachten met laster en smaad overladen te worden. Mensen die het geestelijk leven bezitten en een geestelijke bediening zijn altijd al met verachting behandeld.

Men vindt dat zowel in het Oude als in het Nieuwe Testament. 'De profeet is een dwaas, de man des geestes is onzinnig; om de grootheid uwer ongerechtigheid is de haat ook groot' (Hos. 9:7). De ongerechtigheid had hun ogen verblind, en de vleselijke vijandschap van hun gemoed barstte uit in smaadtaal, terwijl zij de Goddelijke inspiratie voor dwaasheid en krankzinnigheid hielden. Zo handelden zij ook met Christus Zelf, want toen zij Zijn wonderen zagen, en de verborgenheden hoorden, die Hij predikte, 'gingen zij uit om Hem vast te houden; want zij zeiden:

Hij is buiten Zijn zinnen.' Anderen zeiden: 'Hij heeft Beëlzebul' (Mark. 3:21, 22). Zo zeiden zij van Paulus, dat zijn geleerdheid hem tot razernij bracht; maar in Christus is het Leven, 'en het Leven is het Licht der mensen' (Joh. 1:4). Dit leven is de 'verlichting der kennis der heerlijkheid Gods, die ons gegeven is 'in het aangezicht van Jezus Christus' (2 Kor. 4:6). Dit Leven, dat het Licht der mensen is, is dat heil voor de mensen dat als een fakkel is die brandt (Jes. 62:1), en die nooit uitgaat. Het is het licht der blijdschap voor mensen: 'Het licht der rechtvaardigen zal zich verblijden, maar de lamp der goddelozen zal uitgeblust worden' (Spr. 13:9).

Dit leven in Christus is het licht der liefde, dat de kinderen Gods onderwijst elkaar lief te hebben; en 'die zijn broeder liefheeft, blijft in het licht, en geen ergernis is in hem' (1 Joh. 2:10). Dit leven in Christus is nu juist het licht van onze verlossing, die ons uitbrengt aan het licht en waarin Zijn gerechtigheid tot onze rechtvaardigmaking gezien wordt (Micha 7:9). Indien dit Leven in Hem het Licht der mensen is, dan is men zonder dat Licht in de duisternis van de dood, in de duisternis van de onwetendheid en in de duisternis van vleselijke vijandschap, zonder de fakkel des heils, zonder de olie der vreugde, zonder het licht van Gods aangezicht, zonder het licht van zaligmakende kennis, en zonder het licht der liefde dat vrees en kwelling buiten drijft: zo schrijf ik, en zo zal mijn lezer het op de een of andere tijd beamen."