Homofiele gerichtheid en praxis

Onlangs is door de VGS een nota geproduceerd inzake homofilie, en hoe de christelijk-reformatorische scholen, zoals ze zich noemen, hiermee om moeten gaan. Deze nota heb ik in alle eenvoudigheid voorzien van aantekeningen en een toevoeging. Wat zou het een wonder zijn als de Heere onze ogen opent voor de glijbaan waar we als refo-Nederland op verkeren. De eerste stap is gemaakt, namelijk de bespreekbaarheid. Deze giftige pijl is door de duivel afgeschoten en de droesem is ingedronken. Zo ging het ook in de Nederlandse Hervormde Kerk voordat de PKN er was, en deze verschrikkelijke zonden zijn nu legitiem verklaard in de PKN kerkorde. Hiervan is ook een verslag bijgevoegd over bezwaren die in de NHK zijn ingediend en waar in 2003 een uitspraak over is gedaan. De visie van prof. dr. J. Hoek spreekt ook boekdelen, want die noemt homofilie een van God opgelegd kruis. Deze man is het schoolvoorbeeld van het veranderen van de visie op homofilie. Wees toch gewaarschuwd! Gods Woord biedt nergens een aanknopingspunt om de homofiele gerichtheid en de homofiele praxis te scheiden. Het ene is niet minder erg dan het andere. De Heere Jezus Christus, de Leraar ter gerechtigheid sprak toch reeds: wie een vrouw aanziet om haar te begeren heeft reeds overspel met haar gedaan! Dit is ook van toepassing op homofilie!

Een aantal zaken vallen op in de homo-nota van de VGS:

    NOTA: Men spreekt over hoe om te gaan met de homo-sexuele collega op school?
    MGvdH: De vraag is dan hoe het komt dat deze persoon is aangenomen. Want de grondslag van de school laat dit niet toe. Of het moet zijn dat het pas openbaar komt na zijn aanneming en het verzwegen heeft. Dan dient deze leerkracht de school echter te verlaten.
    NOTA: Men hecht eraan een onderscheid te maken tussen homoseksuele gerichtheid (het verlangen) en homoseksuele praxis (de daad). Dat heeft pastorale en pedagogische waarde volgens de nota.
    MGvdH: Mag dit onderscheid echter op Bijbelse grond worden gemaakt?
    Maakt de Heere Jezus in de Bijbel onderscheid tussen het begeren ofwel verlangen en de daad? NEE. Wie een vrouw van een ander begeert heeft reeds overspel gedaan. Als dit verlangen niet openbaar komt kunnen we er niets over zeggen (God ziet het hart aan), dat is met andere zonden ook zo. Komt het wel openbaar doordat iemand ervoor uitkomt, dan kunnen we niet zeggen dat er onderscheid tussen gerichtheid en praxis is, want die is er nooit voor God. Al beweren de mensen het anders.
    NOTA: Stichting Different, een stichting die zich met homoseksualiteit bezighoudt, en Ouweneel laten tamelijk veel ruimte voor de mogelijkheid van verandering van de seksuele gerichtheid. Met deze mogelijkheid willen we voorzichtig zijn, al zijn daar wel degelijk voorbeelden van. Enkele onderzoeken laten zien dat mensen die sterk gemotiveerd zijn en gebruik maken van verschillende hulpbronnen, aanzienlijke veranderingen kunnen bereiken op meerdere aspecten van de seksuele gerichtheid.
    MGvdH: De nota heeft het over verschillende hulpbronnen en dergelijke. Weten de opstellers wat er gebeurt als God een mens bekeert?
    NOTA: De begeleiding en hulpverlening dienen zich niet in de eerste plaats te richten op de verandering van seksuele gerichtheid, maar op verbetering van het psychisch welbevinden.
    MGvdH: Is dit Bijbels?
    Dit soort aanbevelingen komen rechtstreeks uit de hel. Wat is dan het nut van de prediking? Het welbevinden van mensen of bekering van de mensen en een welgevallen trekken van de Heere (Jak. 5:20, Spr. 8:35)? Hoe moeten we 1 Kor. 5 dan zien? Of wordt dan gesteld dat het hier om de daad ging waarvan geldt dat het zuurdesem uitgezuiverd moest worden opdat niet de gehele gemeente wordt besmet, en dat dit verschilt van de gerichtheid? Als de gerichtheid openbaar komt, dan dient dit ook te worden veroordeelt en het zuurdesem te worden verwijderd. De mens wil tegenwoordig barmhartiger zijn dan God, maar het geldt dat de barmhartigheden van de goddelozen, al zijn ze kerkelijk meelevend, wreed zijn. Juist de tucht heeft tot doel de bekering van de zondaar, dat is een liefdesoogmerk!, maar dat verstaat men tegenwoordig niet meer, want de tucht ontbreekt massaal.
    NOTA: Leerlingen mogen, binnen de kaders van het beleid van de school, uitkomen voor hun homoseksuele gerichtheid. Omdat hun persoonlijkheid nog in ontwikkeling is, raden we hen af dat te vroeg te doen. We adviseren in eerste instantie het individuele contact met een familielid of vertrouwenspersoon van school of kerk. Daarna kunnen, als de leerling dat wenst, meer personen (bijvoorbeeld de klas) op de hoogte worden gesteld.
    MGvdH: Dit is de glijbaan en een eerste pijl van de duivel om te verdoven. De volgende pijl is de gewenning. De volgende pijl is de acceptatie. De volgende pijl maakt de praxis bespreekbaar als mensen in liefde en trouw samenwonen (Zie PKN kerkorde en synodale stukken in de NHK). Totdat de maat der zonde is volgezondigd.
    Het uitkomen voor de homofiele gerichtheid wordt gepromoot. Als men werkelijk door de H. Geest ook van deze zondige gerichtheid wordt overtuigd, dan krijg je schuld voor God. Dan hebben we het Middel nodig ter ontkoming van de welverdiende straf. In deze aanbeveling klinkt dit schuldbesef totaal niet door. Zo is de hele homofiele ontwikkeling in de maatschappij ook begonnen, waarbij men uiteindelijk tot de mening kwam dat het niet ten onder is te brengen, maar dat deze gerichtheid voortkomt uit de geaardheid.
    NOTA: Op grond van de Bijbel stemt homoseksualiteit niet overeen met de seksualiteit zoals die door God is bedoeld en daarom als teken van gebrokenheid moet worden gezien. Dat betekent niet dat er op onze school geen plaats kan zijn voor medewerkers of leerlingen met een homoseksuele gerichtheid.
    MGvdH: Als het openbaar komt dat ze er zijn, dan kan er geen plaats voor zijn. Tegenwoordig schaamt men zich nergens meer voor en wordt vooral aangemoedigd om er voor uit te komen dat je een homosexuele gerichtheid of praxis hebt. Waar is nog de beleving dat men zich schaamt voor de zonden in woorden, werken EN gedachten? Bij andere zonden als overspelige gedachten, gebaren of woorden wordt wel opgetreden, maar inzake homofilie wordt de gerichtheid ineens anders behandeld. Wie geeft het recht om dit anders te behandelen? Gods Woord niet! Wat gebeurt er met iemand die op school continue vloekt? Wat gebeurt er met iemand die onzedelijke handelingen verricht of onzedelijk gedrag uit? Of iemand die zich op andere manier misdraagt? Ik heb toch de idee, dat men onder maatschappelijke druk over homofilie een halfslachtig standpunt is gaan innemen.
    NOTA: We willen een veilige schoolomgeving voor leerlingen en medewerkers. Dat betekent onder meer dat homohaat actief wordt tegengegaan, ook wanneer deze zich aandient in de zogenaamd ‘onschuldige’ vorm van grapjes en terloopse opmerkingen, aldus de nota.
    MGvdH: Laten we duidelijk zijn, het haten van mensen die aangeven homofiele gedachten te hebben of uit te leven is onbijbels. Daar stem ik volmondig mee in. Echter de tendens van dit stuk is toch acceptatie van de gerichtheid, waar Gods Woord geen handvaten voor biedt, al ziet men het aangaan van een homofiele relatie wel als een van de mogelijke redenen waarbij de belofte gedaan bij de benoeming tot leerkracht niet wordt nagekomen. Wat dan de andere redenen zouden kunnen zijn wordt verzwegen.
    NOTA: Op de gebruikte literatuurlijst pronkt o.a. prof. dr. J. Hoek.
    MGvdH: Deze persoon met vele titels voor de naam is het voorbeeld van de glijbaan inzake homofilie. Hij waagt het zelfs om dit een van God opgelegd kruis te noemen. Zie het artikel uit het RD van 3 april 2008. Verder wordt prof. W.J. Ouweneel als orthodox-christelijk gezien. Het kan verkeren.
Enkele reacties uit de pers:

    „Het is een moedige, principiële en eerlijke nota”, reageert ds. W. Visscher, predikant van de gereformeerde gemeente in Amersfoort.
    Herman van Wijngaarden, medewerker van de hervormde jeugdbond HGJB, ziet de nota als een positieve impuls voor de beleidsvorming binnen deze scholen.
    „Ik vind het goed dat het reformatorisch onderwijs zich bezint op het onderwerp homoseksualiteit. Vroeger werd er in deze kring nog wel eens gedacht dat het bij hen niet voorkwam. Die tijd lijkt nu gelukkig voorbij. Blij ben ik ook met de opmerking dat het geen doelstelling is om leerkrachten en leerlingen met een homoseksuele gerichtheid te veranderen, maar zorg te dragen voor hun psychisch welbevinden. Op dit punt spreekt er uit de nota veel warmte en dat waardeer ik. In de nota worden niet zomaar een aantal Bijbelteksten gelicht om homoseksualiteit af te keuren, maar er ligt ook veel nadruk op Bijbels geïnspireerde liefde.”, aldus minister Plasterk.
    Woordvoerder Johan Quist van RefoAnders vindt het „bijzonder bemoedigend om te zien dat het visiedocument in grote lijnen overeenkomt met onze eigen visie.”
    Voorzitter Wouter Neerings van het COC noemt de nota een stap vooruit, maar is nog lang niet tevreden. Wat hem vooral zorgen baart is de positie van homoseksueel personeel. „Het zou goed zijn als de Commissie Gelijke Behandeling het initiatief neemt om het reformatorisch onderwijs duidelijk te maken wat mag en vooral ook wat niet mag. De godsdienstige grondslag van de school is namelijk geen vrijbrief voor discriminatie.”
    De Visienota die vandaag door de Stuurgroep homoseksualiteit voor het christelijke en reformatorisch onderwijs is aangeboden aan minister Plasterk is ‘een stap vooruit, maar het bespreekbaar maken van homoseksualiteit in het reformatorisch onderwijs vraagt om meer’. Dat zegt Wouter Neerings, voorzitter van COC Nederland, in een kritische reactie op het verschijnen van de nota.
    De visienota (homo)seksualiteit die de Vereniging Gereformeerd Schoolonderwijs (VGS) maandag aan minister Plasterk heeft aangeboden, is in goede aarde gevallen. Dat is niet vanzelfsprekend, want de opstellers van de nota schrikken er niet voor terug om Bijbelse noties over seksualiteit en homoseksualiteit onverkort op te nemen. De norm voor seksueel gedrag wordt ontleend aan het scheppingsgegeven dat het huwelijk een onverbrekelijke verbintenis is tussen één man en één vrouw. De nota noemt homoseksualiteit een gevolg van de seksuele gebrokenheid sinds de zondeval en schuwt niet om de homoseksuele praxis een zonde te noemen. (RD commentaar van 2 juli 2008)
    Zijn er dan echt geen mensen meer die ogen hebben om te zien wat hier gebeurt? Begrijpt er dan niemand wat de symboliek is van zo’n gebeurtenis? Dit is niets minder dan de openbare knieval van reformatorisch Nederland voor de homobeweging. Nee, we zijn het niet eens met de tijdgeest. Maar we menen hem wel met respect te moeten behandelen.
    Met dit alles heb ik niets willen zeggen ten nadele van de inhoud van genoemde nota. Dat men zich op dit onderwerp bezint, juich ik toe. Ik zet alleen vraagtekens bij de mijns inziens naïeve manier waarop men opereert op het slagveld van de strijd der geesten. Volgens Groen van Prinsterer is belijden het uitkomen voor de waarheid op het punt waar de verdediging het meest bezwaarlijk is, waar het belijden met lijden vergezeld gaat. Laten de gebeurtenissen in de ChristenUnie voor ons op dit punt een baken in zee zijn. Genoemde nota is uiteraard geen strijdschrift waarin vooral de zondigheid van homoseksualiteit moet worden benadrukt. Maar het minste wat we kunnen doen is toch wel dat we deze minister, als het over deze zaken gaat, buiten onze deuren houden. (J. de Lijster, docent ethiek aan de Gereformeerde Hogeschool te Zwolle, in het RD van 4 juli 2008)
Samenvattend:
De nota van het VGS maakt ten onrechte onderscheid tussen gerichtheid en praxis, en verlaat daarmee het Bijbelse spoor, de reactie van ds. W. Visscher ten spijt. De minister vindt dat men op de goede weg is, al moet er nog meer gebeuren. Het COC zegt ook dat er eerste goede stappen zijn gezet, en dat er zeker nog meer moet gebeuren. Ze maken zich wel druk om de positie van de homofiele leerkracht, maar van de bezwaarde trouwambtenaar moet het veld ruimen. Het RD commentaar van 2 juli 2008 is ook tamelijk positief over de nota. Het is mij een raadsel, of toch niet?
Dhr. J. de Lijster zegt zinvolle dingen, alleen dat de appel al aan het rotten is van binnen ziet hij niet, omdat hij tegen de inhoud van de nota geen bezwaar heeft. Hij maakt zich drukker om de buitenkant (ontmoeting met minister Plasterk) dan de binnenkant (toetsing van de nota aan de Gods Woord).

Hieronder treft u de documenten:

Visienota VGS homosexualiteit - juni 2008

Verweerschrift inzake bezwaren tegen homofilie door Synode NHK - 4 februari 2003

Visie prof.dr. J. Hoek op homofilie - RD 3 april 2008

Tot slot de Schrift in Joël 2:12-18:
12 Nu dan ook, spreekt de HEERE, bekeert u tot Mij met uw ganse hart, en dat met vasten en met geween en met rouwklage.
13 En scheurt uw hart en niet uw klederen, en bekeert u tot den HEERE uw God; want Hij is genadig en barmhartig, lankmoedig en groot van goedertierenheid, en berouw hebbende over het kwade.
14 Wie weet, Hij mocht Zich wenden en berouw hebben; en Hij mocht een zegen achter Zich overlaten tot spijsoffer en drankoffer voor den HEERE uw God.
15 Blaast de bazuin te Sion; heiligt een vasten, roept een verbodsdag uit.
16 Verzamelt het volk, heiligt de gemeente, vergadert de oudsten, verzamelt de kinderkens en die de borsten zuigen; de bruidegom ga uit zijn binnenkamer, en de bruid uit haar slaapkamer.
17 Laat de priesters, des HEEREN dienaars, wenen tussen het voorhuis en het altaar, en laat hen zeggen: Spaar Uw volk, o HEERE, en geef Uw erfenis niet over tot een smaadheid, dat de heidenen over hen zouden heersen; waarom zouden zij onder de volken zeggen: Waar is hunlieder God?
18 Zo zal de HEERE ijveren over Zijn land, en Hij zal Zijn volk verschonen.