31 oktober - Hervormingsdag

Inleiding

[Aan het einde van deze maand zal zo de Heere wil en wij leven] de zo gedenkwaardige dag van 31 oktober weer [herdacht worden]. Het zou van grove nalatigheid en van snode ondankbaarheid getuigen, als wij niet herdachten wat de Heere nu eeuwen geleden aan de avond van die dag door een eenvoudige monnik, Maarten Luther, gewrocht heeft. Want van welke kant ook bezien, het is des Heeren werk geweest wat er op die zo heugelijke dag door Luther verricht is. De Heere Zelf had hem er de moed toe gegeven om romes geweldige macht te trotseren, waar hij aan de vooravond van Allerheiligen aan de slotpoort van Wittenberg de 95 stellingen sloeg, die vlak ingingen tegen romes praktijk en de schandelijke aflaathandel van Tetzel. Hij heeft hem ook de kracht ervoor gegeven om ten overstaan van keizer, rijksgroten en prelaten op de Rijksdag te Worms staande te blijven, waar hij uit bet diepst van zijn hart in volkomen oprechtheid sprak: 'Hier sta ik, God helpe mij; ik kan niet anders'. Gewis, Goddelijk geleerd en geleid, kon hij niet anders dan de zo ongelijke kamp tegen de zo geweldige, sterke, geestelijke en wereldlijke machten te aanvaarden. Hij kon niet anders, omdat de Heere hem er een klaar en helder inzicht in gegeven had hoe ver rome met zijn eigenwillige godsdienst was afgeweken van het geopenbaarde Woord van de levende God en hoe het zijn kerkelijke traditie en leer dwars daar tegenin daarboven stelde en door eenieder slaafs gehoorzaamd wilde zien.

Zielsworstelingen

Voor het zo ver gekomen was dat Luther zijn openlijk protest tegen romes dwaalleer in zijn 95 stellingen deed horen, waren er hooggaande benauwde zielsworstelingen aan voorafgegaan. Menige nacht had hij zich met de monnikskoorden gegeseld, zo dat hij daarbij - naar het getuigenis van zijn abt - in zwijm was neergevallen. Diezelfde abt had naar zijn eigen getuigenis hem in de nacht, heilig over zijn zonde verontrust, zo dikwerf horen uitroepen: 'Mijn zonde, mijn zonde, 0 mijn zonde; hoe wordt die mij nog ooit vergeven!' Maar het lag geenszins in zijn bedoeling om met romes kerk te breken, getuige dat hij de lange tocht naar Rome ondernam om aldaar de steile Pilatustrap te beklimmen. Doch als de Heere werkt, wie zal het keren? Hij zou er van Godswege van overtuigd worden dat al de gerechtigheden van de mens voor God wegwerpelijke klederen zijn en dat uit de mens zelf geen Gode welgevallige vrucht in der eeuwigheid voortkomt, maar dat al zijn vruchten uit de Heere gevonden moeten worden. Door het onderwijs des Heiligen Geestes geleerd, wilde hij straks met zijn bloed ondertekenen en desnoods daarmede bezegelen: Want uit genade zijt gij zalig geworden door het geloof, en dat niet uit u, het is Gods gave; niet uit de werken, opdat niemand roeme (Ef. 2:8-9). De vrije genade Gods leerde hij in haar zaligmakende kracht in zijn eigen leven kennen, namelijk dat een mens als een vijand door de dood Zijns Zoons met God verzoend wordt en hij als een goddeloze om niet uit genade door het geloof gerechtvaardigd wordt door de verlossing die in Christus Jezus de Heere is.

Romes woeden

Die leer van de vrije genade die de Reformatoren straks met Luther gingen prediken, was en is rome een gruwel, een steen des aan stoots en een rots der ergernis. Te vuur en te zwaard, met rad en galg, brandstapel en schavot, ja met allerlei moord- en marteltuig ging rome zich weldra in de dagen der Hervorming daartegen keren. Stromen bloeds van edele geloofsgetuigen deed het vloeien. Het niets en niemand ontziende schrikbewind van romes inquisitie ging in al zijn hevigheid door heel Europa woeden. Een strijd op leven en dood ontbrandde er in menig Europees land. Hoe scheen het in deze zo zware strijd voor de Reformatie een geheel verloren zaak te zijn, waar rome tegenover haar aanhangers over zulk een grote macht en over zulke enorme machtsmiddelen beschikte. Maar door des Heeren goedheid is dit niet zo geworden. Een grote vraag is het echter of dit wel gewaardeerd wordt. Ach hoe bitter weinig is dit het geval!

Bastaardzonen

Hoe wordt toch de leer van de Reformatie in onze dagen veracht! Hoe ontstellend groot is het getal van degenen - ook in ons land - die geheel uit de theorie van het ongeloof en de revolutie leven! Hoe velen hangen een eigenwillige godsdienst aan waarin de leer van de vrije genade totaal verloochend wordt en in plaats daarvan de helpende genade van 'God wat en de mens wat' gehuldigd wordt, waarin zij - zij het dan op protestantse wijze - met rome vervallen in werkheiligheid! Hoe vele protestanten zijn er ook al niet die met rome min of meer opgaan in de gerechtigheid van het schepsel en deswege evenals rome in bittere vijandschap tegen de leer van de vrije genade leven! Ook is het getal van de protestanten niet gering dat geheel in strijd met de leer van de Reformatie romes kerk als een Christelijk rijk beschouwt. Ja, zelfs zijn er niet weinigen onder hen die verklaren dat de Reformatie en rome op één en dezelfde wortel des geloofs stoelen - wat rome zijnerzijds nooit verklaard heeft! - en zich deswege daarmede nauw verzwageren. ZÓ zelfs dat zij feitelijk daarmede onder één en dezelfde deken gaan slapen. Wat zouden Calvijn en Luther van zulke protestanten zeggen? Wat anders dan dat het bastaardzonen van de Hervorming zijn?

Rome is nog erger gaan dwalen

En dit heeft plaats terwijl rome in niets veranderd is. Nooit toch heeft het de besluiten van het concilie van Trente, waarbij de ene vervloeking na de andere over de Reformatie en over elke protestant als een vermaledijde ketter is uitgesproken, herroepen. Nog immer zweert rome aan de Hervorming en aan elke belijder ervan de dood. Al de pauselijke encyclieken die na het concilie van Trente, waarin over het protestantisme gehandeld wordt, zijn uitgevaardigd, ademen nog precies dezelfde geest als de besluiten van Trente. Nee, rome is in zijn dwaalleer niets veranderd. Integendeel! Het zakt daarin nog steeds verder van de geopenbaarde waarheid van God af. De bewijzen daarvoor zijn er genoegzaam. Het heeft (... ) ex-cathedra de ontvangenis van Maria als een onbevlekte verklaard. Het heeft bij monde van de paus in 1951 Maria's lichamelijke hemelvaart onder grootse pracht en praal tot een kerkelijk dogma verklaard, dat eenieder op gezag van zijn kerk en van hem heeft te aanvaarden, wil hij niet bij rome als een ketter te boek staan en vervolgd worden. Het heeft 1954 als een jaar bepaaldelijk ter ere en verheerlijking van Maria ingesteld. Daarin zijn missen tot haar eer en verheerlijking gecelebreerd, heeft de paus bevolen tot haar te bidden en is daarin zelf de pausgezinden voorgegaan in gebed tot haar (... ). Hoe druist heel deze Mariaverheerlijking en -aanbidding lijnrecht tegen Gods Woord in, waarin ons nergens geleerd wordt Maria te verheerlijken en te aanbidden, maar ons bevolen wordt: Aanbid God. En elk ander gebed als een uiting van afgoderij niet alleen afgekeurd, maar zelfs vervloekt wordt! Hoe moet de apostel Paulus door rome toch wel als ketter beschouwd en veroordeeld worden, waar hij in geen enkele van zijn brieven ooit zelfs Maria genoemd heeft en nooit met één woord ervan gewaagd heeft dat zij aangebeden moest worden!

Waakzaam blijven!

Wat moet elke protestant die ook nog maar enig geloof slaat aan en instemming betuigt met de Heidelbergse Catechismus, romes leer als een Gode onterende dwaalleer toch wel scherp veroordelen waar deze ons de aanroeping van de heiligen of van andere schepselen verbiedt. Temeer waar ook het Formulier van het Heilig Avondmaal leert dat alle afgodendienaars, allen die verstorven heiligen, engelen of andere schepselen aanroepen, allen die de beelden eer aandoen, geen deel in het Rijk van Christus hebben. (... ) Welk een zware offers aan goed en bloed hebben onze voorouders moeten brengen! Welk een lange en bange strijd hebben zij moeten voeren om [van romes heerschappij en dwaalleer] verlost te worden! Wij hebben ons artikel niet geschreven om enige haat tegen enige rooms-katholieke medeburger op te wekken, maar wel om de protestanten op te wekken om waakzaam te zijn dat de zo duur verworven zegeningen van de Hervorming niet weder door eigen schuld verloren gaan. Het is ook mede uit die oorzaak dat wij de gebeurtenis die eenmaal op 31 oktober heeft plaatsgevonden, niet onbesproken hebben willen laten en stilzwijgend voorbij hebben willen gaan.

Ten besluite

Bovenal moge de Heere Zelf de leer van de vrije genade, waarvoor zulk een zware strijd eenmaal in Europa gevoerd is, aan onze harten dierbaar maken, en wel zo dierbaar dat het ons niet alleen een leerstuk, maar een levensstuk wordt, opdat wij ook zelf met de apostel Paulus met mond en hart de zalige waarheid recht mogen onderkennen: Want uit genade zijt gij zalig geworden door het geloof, en dat niet uit u, het is Gods gave; niet uit de werken, opdat niemand roeme (Ef 2:8-9).

(zeer waarschijnlijk) Ds. P. Zandt
Overgenomen uit: De Banier van 4 november 1954 (herspeld en tussenkopjes geplaatst)


Het artikel is overgenomen uit "In het Spoor" van oktober 2009, uitgaande van de landelijke stichting ter bevordering van de staatkundige gereformeerde beginselen. Wat hebben we er aan toe te voegen? Wat is de leer van de rechtvaardiging van de goddeloze op vele kansels verworden tot de rechtvaardiging van de vrome mens. Velen preken de wet niet als bediening des doods. Velen vermengen wet en Evangelie, of beginnen met het Evangelie en maken van het geloof een wet. Waar zijn de predikanten die nog recht weten te onderscheiden en al het "leven" buiten Christus afsnijden?!

Om nog maar te zwijgen van alle vrijzinnigheid die niets met de leer van Gods Woord van doen heeft. Ds. Hegger (PKN) noemt de paus zijn broeder in Christus. Ds. H. van den Belt (PKN) zei tijdens de Contio van de Gereformeerde Bond in 2008 dat de PKN een noodkerk is in afwachting van het herstel van Rome. „Als we echt nadenken over de eenheid van de kerk, mogen we de RK-Kerk nooit vergeten.”

Luther zei wel wat anders in "De geknechte wil, hoofdstuk 32" (u kunt dit boek terugvinden op deze website bij Luther): "En zo ik deze beroeringen in de wereld zag, ik zou niet geloven en zeggen, dat het Woord Gods in de wereld was. Maar terwijl ik ze nu zie, ik verblijd mij, er zeker van zijnde, dat het rijk van de paus met al zijn aanhangselen gewis ten gronde zal gaan, want het Woord Gods heeft het aangegrepen en aangetast." Luther verwachtte niet het herstel, maar de afbraak van Rome.

Deze PKN predikanten en AL de PKN predikanten moeten niet worden geloofd want ze hebben de kroonrechten van Christus van zich geworpen en zijn van een valse kerk lid geworden. Gods volk heeft de verheffingen Godes in hun keel en een tweesnijdend zwaard in hun hand. Dat geldt ook voor de predikers. Waar zijn de predikers die het tweesnijdend zwaard hanteren? Waar zijn ze in de HHK? Onder de (af)gescheidenen? Waar zijn de Luthers die zeggen: "Hier sta ik, ik kan niet anders!"? Waar zijn de Calvijns?