Kun je nog binnen een gemeente of kerkverband verkeren?

De Nationale Synode van de Gereformeerde Kerken (1618-1619)
U kent ongetwijfeld de geschiedenis van de kerk der reformatie, zoals die eeuwen geleden van Godswege is geschonken aan Nederland, de Gereformeerde Kerk. De eerste zitting van de Nationale Synode te Dordrecht op 13 november 1618 begint met de woorden: "In het jaar, na de geboorte onzes Heeren en Zaligmakers Jezus Christus, zestienhonderd en achttien, op den dertienden dag van November, is vergaderd geweest en aangevangen, in den naam en de vreeze des Heeren, een Nationale Synode der Gereformeerde Kerken van beide spraken, Nederduitsche en Fransche; door last en bevel der Doorluchtige H. M. Heeren Staten-Generaal der Vereenigde Nederlandsche Provinciën, bijeengeroepen tot wettige wegneming der verschillen en oneenigheden, die in dezelve kerken waren gerezen."

Op 29 mei 1619 wordt de 180e en laatste zitting gehouden waarna men samenkomt in de Grote Kerk van Dordrecht: "De handelingen der Synode door Gods genade nu ten einde gebracht zijnde, zijn de Heeren Politieke Commissarissen, en alle de Gedeputeerden der Nederlandsche Kerken, in de vergaderplaats te zamen gekomen, en nadat aldaar een kort gebed gedaan was, zijn ze te gelijk in orde uitgegaan naar de Groote kerk, de Heeren Commissarissen voorgaande, en de Achtbare Magistraat dezer stad uit het Raadhuis hen vergezelschappende, alwaar de eerwaardige D. Balthasar Lydius, Herder dezer Gemeente, in eene groote vergadering van volk, eene predikatie gedaan heeft uit Jesaja 12:1, 2, 3; waarin hij, verklaard hebbende den droevigen toestand dezer Kerken in de voorgaande jaren, en de zonderlinge en wonderbare weldaden Gods, onlangs aan dezelve bewezen, en hen allen ernstig en met vele redenen vermaand hebbende tot schuldige dankbaarheid, de goede en groote God in het openbaar plechtig heeftgedankt, zoo voor al deze weldaden, aan de Nederlandsche Kerken bewezen, als in het bizonder voor den zonderlingen zegen, waarmede Hij de handelingen dezer Synode heeft achtervolgd, en dezelve tot een gewenscht einde gebracht; en te gelijk daarbij gevoegd een aandachtig gebed tot God, opdat al hetgeen in deze Synode besloten is, ten beste der Kerk gelukkig ten uitvoer mag worden gebracht.

De remonstranten zijn op de 57e ziting heengezonden. Remonstrantse predikanten werden uit hun ambt gezet en moesten een preekverbod ondertekenen, de zogenaamde 'Acte van Stilstand'. De Dordtse Leerregels werden vastgesteld als belijdenis geschrift voor de Gereformeerde Kerk(en) in Nederland. We slaan nu een hele periode over van ruim 150 jaar. Aan het einde van de 18e eeuw is het verval van Neerlands Kerk echter wederom groot. Ds. Theodorus van der Groe spreekt in een predikatie op 19 februari 1777 de volgende woorden: "En nu moet ik onwaardig ellendig man eindelijk, in de Naam van de Heere der heirscharen, evenals de profeet Jesaja, mijn droeviger last en commissie over u allen, die hier tegenwoordig bent, en die hier niet tegenwoordig zijn, openen. En ik moet u het schrikkelijk vloekvonnis van de hoge almachtige God aanzeggen en bekend maken. Dat Hij reeds voor jaar en dag op Nederlands staat en kerk en volk gelegd en vast verzegeld heeft. Datzelfde heilige verdervende vloekvonnis, dat Hij tevoren op het ongehoorzame Joodse volk gelegd heeft en dat nu nog heden op hen rust, en dat wij u geopend en verklaard hebben. O, datzelfde vloek-vonnis heeft de Heere, de Rechter van de gehele aarde, over het boze volk van Nederland nu ook openlijk uitgesproken, in Zijn heet grimmige toorn, die tot verderven toe zou branden, en niet zal uitgeblust worden. Het is het rechterlijk Goddelijk oordeel van dodelijke satans blindheid en verharding dat God nu op ons land en kerk gelegd, en waartoe Hij al het goddeloos en huichelachtig volk nu verwezen heeft, zonder aanzien van staat, of sekte, of ouderdom." Ds. Van der Groe overlijdt in 1784 en niet veel jaren daarna wordt de Republiek der Nederlanden een Koninkrijk, na de Franse overheersing, en komen we in het jaar 1816.

De Nederlands Hervormde Kerk (1816)
Om de situatie aan het einde van de achttiende en het begin van de negentiende eeuw te schetsen volgt hieronder een gedeelte uit een toespraak van ds. J.P. Paauwe die hij gehouden heeft op 14 januari 1938 te 's-Gravenhage, getiteld "De Nederlandse Hervormde Kerk na 1816". Hij zegt het volgende: "We weten allen, dat aan het einde van de 18e eeuw het geestelijk leven in de Nederlands Hervormde Kerk (MGvdH: toen nog de Gereformeerde Kerk geheten) tot op een zeer laag peil was gezonken en dat er, vooral op geestelijk gebied, overal een grote verslapping gevonden werd. Wij hebben toen spoedig de Franse Revolutie gekregen. En keizer Napoleon Bonaparte, die destijds ook ons land overheerste, ontnam de Nederlands Hervormde Kerk haar bezittingen. Wij zullen maar in het midden laten of dit recht was, doch de Franse overheerser had zeer veel geld nodig voor zijn grote en dure oorlogen. Hij vroeg er ook niet naar of het recht was; hij trok het naar zich toe. Daarna hebben we aan het begin van de 19e eeuw een zeer korte regering gehad onder Lodewijk Napoleon, de broeder van Napoleon Bonaparte. Deze Lodewijk Napoleon was in het algemeen de kerk wel genegen. Er heerste door de daden van Napoleon Bonaparte in de destijds bestaande diaconieën en niet minder in de pastorieën een zeer diepe armoede, doch Lodewijk Napoleon stelde tijdens zijn regering over Nederland de predikanten weer op traktement. We behandelen nu de geschiedenis van het vertrek van Lodewijk Napoleon en het bewind, dat door Napoleon Bonaparte was ingesteld, niet. De prins van Oranje kwam en aanvaardde in 1815 de regering over de Nederlandse gewesten, onder de naam van Willem I, koning der Nederlanden. Na de slag bij Waterloo en de verbanning van Napoleon Bonaparte, eerst naar Elba en later naar St. Helena, gevoelde Nederland behoefte aan de Oranjeband, De Oranjeband, d.w.z. De band met de vorsten uit het huis van Oranje, is altijd zeer hecht geweest, hetgeen ook in deze dagen wederom zo sterk aan het licht treedt, nu H.K.H. Prinses Juliana de geboorte van haar eerste kind verwacht.

Stadhouder Willem V, die bij de komst van de Franse Revolutie met zijn gezin naar Engeland was gevlucht, stierf in 1806 te Brunswijk. Zijn zoon Willem Frederik, de prins van Oranje, 30 november 1813 uit Engeland te Scheveningen aan land gekomen, werd twee dagen later door het Nederlandse volk tot soeverein vorst uitgeroepen. Koning Willem I heeft zichzelf in 1815 tot koning uitgeroepen, toen Napoleon weer in Frankrijk landde. Gelijk gezegd, als in die tijd door het optreden van keizer Napoleon Bonaparte en de gevolgen van de Franse overheersing, de Nederlandse Hervormde Kerk in verarmde staat geraakt, zodat er orde en regel in de kerkelijke toestand moest worden gebracht, en koning Willem I was hierbij van goede wil. Daartoe heeft hij zich bediend van de voorlichting van verschillende van zijn raadslieden en deze raadslieden kwamen met de koning overeen de Nederlandse Hervormde Kerk een nieuwe bestuursinrichting te geven, welke echter geheel afweek van de oude toestand. Zij kwam in de plaats van de Dordtse Kerkorde, vastgesteld ter synode in de jaren 1618-1619. In 1816 is, tegen het advies van de Raad van State in, een algemene synode ingesteld, zonder dat de kerk zelf was gehoord. De consulterende commissieleden, welke de nieuwe reglementenbundel hadden ontworpen, werden door de koning tot leden der synode benoemd, zodat de Nederlandse Hervormde Kerk in 1816 een nieuwe bestuursinrichting verkregen heeft. Men heeft gesproken van een synodale kerk. De bedoeling van dit alles was, om de Nederlandse Hervormde Kerk voortaan zo in te richten, dat er nooit meer gehandeld zou kunnen worden over leergeschillen, en mannen van allerlei richtingen en partijen voortaan de kansel zouden kunnen beklimmen. Men had de ervaring, dat leergeschillen oorzaak waren geweest van allerlei verwikkelingen, en die wenste men niet meer. De bedoeling was dus, de Nederlandse Hervormde Kerk zó in te richten dat iedere protestant, onverschillig van welk gevoelen hij ook was, en welke dogma of leerstelling hij er ook op nahield, in een en hetzelfde kerkverband, in de Nederlandse Hervormde Kerk dus, voldoening kon vinden. Dit is zelfs zó ver gegaan, dat Remonstranten, Doopsgezinden en anderen lid van de Nederlandse Hervormde Kerk konden worden, en daar vrijheid vonden om te leren wat men wilde." Tot zover het citaat van ds. J.P. Paauwe, die in 1914 is afgezet als predikant binnen de NHK, waar hij toen de gemeente Bennekom diende, wat we nu verder laten rusten.

Met de komst van de reglementenbundel en de nieuwe kerknaam in 1816 verdween de kerk der reformatie uit Nederland. Van der Groe had het dus een kleine 40 jaar daarvoor bij het rechte eind. De eeuwen er na is het richting 2004 alleen maar bergafwaarts gegaan binnen de Nederlands Hervormde Kerk, met als ultieme dieptepunt het besluit eind 2003 om te fuseren tot de valse PKN, wat een terugkeer tot Rome inluidt met de overeenkomst over de rechtvaardigingsleer (Lutherse Wereldbond en Rome in een gezamenlijke verklaring). We zien de vruchten daarvan reeds in onze dagen.

De Nederlandse Hervormde Kerk (1834)
Het Algemeen Reglement van Bestuur in 1816 was een poging van koning Willem I om meer invloed te krijgen binnen de Nederlandse Hervormde Kerk. In 1796, als gevolg van de Franse Revolutie, werden kerk en staat namelijk gescheiden, en raakte het koningshuis de grip op de kerk kwijt. Het Algemeen Reglement van Bestuur bepaalde echter dat de kerk voortaan slechts mocht besturen, maar dat de koning de synode benoemde. In 1834 vindt de Afscheiding plaats. Op maandagavond 13 oktober 1834 besloot de voltallige kerkenraad van de hervormde gemeente te Ulrum (in Noordwest-Groningen) onder leiding van ds. Hendrik de Cock over te gaan tot afscheiding van de Nederlandse Hervormde Kerk. De volgende dag kwam een groot aantal leden van de gemeente, onder wie ds. De Cock en de kerkenraad, samen in de kuiperij-herberg van de weduwe Koster-Hulshoff. Daar ondertekenden 137 personen de ”Acte van Afscheiding of Wederkeering”. Deze gebeurtenis markeerde het begin van de Afscheiding.

Er was ook verzet tegen de Afscheiding. Ds. B. Moorrees te Wijk (Land van Heusden) noemde drie argumenten om te blijven binnen de Nederlandse Hervormde Kerk: Ten eerste omdat er nog ruimte was voor de Bijbelse prediking. Ten tweede voerde hij aan dat ze hen er eerst moesten uitwerpen. Ten derde gaf hij aan dat de hoop op herstel niet mocht worden prijsgegeven. Er is een boek uitgegeven getiteld "Zij die bleven", geschreven door drs. K. Exalto e.a., waarin diverse predikanten uit de tijd van de Afscheiding aangeven waarom ze bleven binnen de NHK. Dr. H.F. Kohlbrugge heeft de Afscheiding scherp veroordeeld en zelfs vervloekt. In 1835 noemde Kohlbrugge de Afscheiding een ‘strik des duivels’ en ‘een weg van openbaarmaking van alles wat naar den vleesche is’... Buitengewoon scherp was Kohlbrugge in een brief aan Brummelkamp: "Zegt aan die mannen, Brummelkamp! zegt aan die mannen des Heeren woord: Ten eerste. De akker waarop en de zaaier door wien de Afscheiding het eerste gezaaid werd, en gelijk zij gezaaid werd, zijn vervloekt van den Heere Zebaoth. Ten Tweede. De leer uwer gemeente is niet de leere Christi, is niet een wandelen naar de Geest, maar naar vleesch, en de geest die nog onder u is uitgegaan is een logengeest in den mond aller uwer Profeten.’"

Daarna volgen nog vele andere afscheidingen en de Doleantie in 1886 met de vervloekte leer van de veronderstelde wedergeboorte van Abraham Kuyper, een leer die tot de dag van vandaag voortgaat als de kanker binnen de kerken en zich op verschillende wijzen manifesteert, ook in de Hersteld Hervormde Kerk. Een vereniging is er in 1869 als de Christelijk Gereformeerde Kerk wordt gevormd en in 1907 als de Gereformeerde Gemeenten ontstaan. Dat Kohlbrugge gelijk heeft gekregen heeft de geschiedenis geleerd. Afscheiding na afscheiding heeft er plaatsgevonden. De leer die naar de godzaligheid is, is volkomen verbasterd en men is afgeweken van de rechtvaardiging van de goddeloze. De Verlichting kreeg in de 18e eeuw steeds meer invloed in de maatschappij en ook in de Nederlandse Hervormde Kerk. Bevindingen die niet zijn gegrond op de Schrift gingen heersen over de Schrift, waarbij men meer richting Rome opschoof, al noemde mens zich gereformeerd. Denk aan het niet te weten en toch een hoop te hebben. Of wel gelovig en belijdend lid, maar geen kennis aan God in Christus, dus geen kennis aan de vergeving der zonden.

De Nederlandse Hervormde Kerk (1906-2004)
In 1906 werd de Gereformeerde Bond opgericht als protest tegen het Algemeen Reglement van Bestuur. De officiële naam tot 1909 was Gereformeerde Bond tot Vrijmaking van de Hervormde Kerk. Haar doel was om de Nederlandse Hervormde Kerk vrij te maken van de reglementenbundel van koning Willem I. De Gereformeerde Bond is echter bont als het om de prediking gaat. Dat is in de loop van de twintigste eeuw steeds erger geworden. In 1951 wordt een kerkorde aangenomen ter vervanging van het Algemeen Reglement van Bestuur uit 1816. Vanuit de kant van de Gereformeerde Bond is er veel bezwaar en die dreigt de kerkorde niet te aanvaarden. Zover komt het niet. Men gaat met de hakken over de sloot en blijft binnenboord om zo te zeggen. Dr. P van den Heuvel schrijft in zijn toelichting op de kerkorde van 1951: "Op 31 oktober 1945 kwam de generale synode als ambtelijke vergadering bijeen. Toen eerder dat jaar het besluit tot het houden van een generale synode door de provinciale kerkbesturen was bekrachtigd, bedekte dr. Gravemeyer de reglementenbundel der kerk met de Bijbel. Deze symbolische daad wilde er uitdrukking aan geven: eindelijk kon het Woord van God weer gezag oefenen in de kerk." Mooie woorden waren het allemaal, maar de praktijk bleek er niet mee in overeenstemming.

Ging het Woord van God weer gezag oefenen in de Nederlandse Hervormde Kerk?
Dat was niet het geval. Leervrijheid werd niet aan banden gelegd, alhoewel men sprak in artikel X dat de Kerk weert al wat haar belijden weerspreekt. De Heilige Schrift is de bron van de prediking en enige regel des geloofs en men wist zich verbonden met de belijdenisgeschriften uit de reformatie, die worden opgenoemd in artikel X. Toch klonk het gezag van Gods Woord niet in alles door. Vrouwen werd toegestaan bepaalde kerkelijke ambten te vervullen, het belijden in artikel X volgt op het apostolaat. De oecumenische samenwerking met andere kerken werd ruim geïnterpreteerd. En zo zijn er nog wel meer zaken te noemen. De voedingsbodem voor doorgaand verval werd niet weggenomen omdat er geen reformatie plaats vondt in de Bijbelse zin van het woord. Voortgaand belijden werd het nieuwe toverwoord waardoor de mens over de Schrift ging heersen.

Samen op Weg
In de jaren '60 zijn er diverse predikanten (Hervormd en Gereformeerd) die bijeenkomen en niet langer begeren om gescheiden op te trekken. Hier wordt het Samen op Weg proces geboren. Dit proces gaat door binnen deze twee kerken, waarna later ook de Lutheranen aanhaken. Verzet komt er tegen dit fusieproces vanuit de Gereformeerde Bond en het Gekrookte Riet (opgericht in 1981). Er wordt een Comité opgericht tot behoud van de Nederlandse Hervormde Kerk waarin het Gekrookte Riet en delen van de Gereformeerde Bond gezamenlijk optrekken. Uiteindelijk wordt op 12 december 2003 door de drie afzonderlijke Synoden besloten tot de vorming van de PKN, nota bene met twee Gereformeerde Bonders die voor het fusieproces stemden en daarmee het besluit aan een demoncratische meerderheid hielpen. Koningin Beatrix was die dag aanwezig in de Jacobikerk te Utrecht om de vorming van de PKN te vieren. Ze was er zonder hoofdbedekking, terwijl ze normaal in het openbaar wel met een hoed rondliep, hetgeen beduidde dat de eer is weggevoerd (Ikabod)! De PKN (Pilatus Kerk van Nederland) was een feit en roept met Pilatus uit: "Wat is waarheid?". De PKN liet tevens in de kerkorde vastleggen dat homoseksuelen mogen trouwen en worden ingezegend! Een sodomitische grondslag dus binnen de kerk! Het is alles van God vervloekt, zo leert de Bijbel! Tot het moment dat de Nederlandse Hervormde Kerk ophield te bestaan, per 1 mei 2004, konden we nog in deze kerk verkeren, met de argumenten die ook door ds. B. Morrees destijds werden aangevoerd om te blijven nadat de Afscheiding had plaatsgevonden. De Bijbelse grondslag van Schrift en de daarop gegronde belijdenisgeschriften der reformatie was nog aanwezig, ook al was die voor velen een museumstuk.

De Hersteld Hervormde Kerk (2004-2015)
Voor degenen die niet meekonden met de PKN was het helder en klaar dat we Gode meer dienen te gehoorzamen dan de mensen. Men kon om Gods wil en des gewetens wil niet meegaan met dit goddeloze fusieproces. Elk besluit binnen de kerk, ook van de synode, dient getoetst te worden aan de Heilige Schrift. Als het daarmee strijdig is, dan dient het verworpen te worden en ook niet uitgevoerd te worden (Handelingen 5:29). Na 1 mei 2004 bleven diverse hervormde gemeenten of delen daarvan achter op de grondslag van Schrift en belijdenis. De achtergebleven (delen van) gemeenten na 1 mei 2004 vormden uiteindelijk met elkaar de Hersteld Hervormde Kerk (HHK). De kerkelijke structuur kwam langzaam weer tot haar vorm met classicale en synodale vergaderingen. De opleiding van predikanten werd ter hand genomen en men stichtte een seminarie aan de VU te Amsterdam. Zelfs het blad "Het Gekrookte Riet" wordt opgeheven en het gelijknamige blad gaat op in het Hervormd Kerkblad. De kerkorde van 1951 ondergaat een wijzigingsproces waarbij onbijbelse elementen worden verwijderd, een jarenlang proces wat nog niet is afgerond. Helaas kiest men niet voor de invoering van de Dordtse Kerkorde (DKO), wat wel verwacht zou worden, aangezien zelfs de Gereformeerde Bond in haar statuten had staan dat ze begeerde de DKO in te voeren. Dat hebben ze, sinds dat ze deel uitmaken van de PKN, maar laten varen. Zeker in de aanloop naar 1 mei 2004, en daarna, lijkt men eens Geestes te zijn binnen de HHK, die eerst nog Hersteld Nederlands Hervormde Kerk heette. Daarmee kwam men in conflict met de PKN omdat op geenerlei wijze gesuggereerd mocht worden dat men de voortzetting van de NHK was. Men heeft helaas gebogen voor de PKN, en onder aanvoering van ds. R. van Kooten, die toen scriba was van de HNHK, heeft men een naamovereenkomst getekend met de valse PKN, ook al noemt men dat vanwege de druk van juridische processen, en spreekt men van een werknaam omdat die naam in voorlopigheid is gekozen en nog niet ter goedkeuring aan de ambtelijke vergaderingen is voorgelegd.

De vraag dringt zich op of degenen die niet meekonden met de PKN wel eens Geestes waren?
Die vraag moeten we helaas met nee beantwoorden. Men heeft wel lang een gemeenschappelijke vijand gehad m.b.t. de vorming van de PKN, wat verbloemde dat er wezenlijke verschillen waren in de prediking. Nu zijn we inmiddels tien jaar verder. Wat is er gepasseerd in die tien jaar? Het arminianisme viert hoogtij op vele kansels. De prediking van de rechtvaardiging van de goddeloze wordt bijna niet meer gevonden in Nederland. De visie op homoseksualiteit verandert en er zijn er zelfs die openlijk uitkomen voor het homo zijn (ds. D. Burggraaf), en daarmee hun zonde vrijuit spreken, gelijk Sodom, zij verbergen ze niet (Jes. 3:9). Anderen leren dat homo’s best ambten kunnen bekleden, want het is een geaardheid, zolang ze maar niet samenwonen of trouwen (o.a kand. J. Kommerie leert dat). De SGP wordt massaal de handen boven het hoofd gehouden die wel zegt Gods Woord te hanteren in de politiek, maar in de praktijk daarmee vloekt met de volgende politiek: kiezen tussen kwaden, dubbelbesluit vrouwen in de politiek, meer of minder koopzondagen, meer of minder abortussen, leeftijdsgrens voor hoeren(lopers) terwijl er geen leeftijdsgrens voor de zonde bestaat, raadsleden en een wethouder die voor ruimere zondagsopenstelling voor supermarkten stemmen in Bodegraven en gewoon aan mogen blijven als raadslid en niet onder de tucht worden gezet, participatie in eurobabel, stemmen voor invallen in Irak en Libië om overheden te verdrijven en de godsdienstvrijheid tot wet hebben verheven, hetgeen een opnieuw kruisigen van Christus is! Andere predikanten participeren met roomse theologen en schrijven gezamenlijk een boek “verantwoord geloof” over apologetiek (ds. W. van Vlastuin, ds. P. de Vries en ds. G.A. van den Brink). Ook wordt geparticipeerd in Refo500 en XART op de roomse universiteit van Tilburg. Op het seminarie wordt lesgegeven door roomse theologen, prof. B. Smit en een dame uit de katholieke universiteit van Leuven. Die roomse (oud katholieke) theoloog is zelfs ook priester. Het boek “verantwoord geloof” wordt zelfs gebruikt op de opleiding. Ds. Van Vlastuin heeft zelfs met PKN-preses, mevrouw Ten Broeke, een Teelinck lezing gehouden. Er is kanselruil met de Christelijk Gereformeerde Kerken (CGK), die sinds november 2013 leren dat homoseksuele lusten geen zonden zijn. Hoe bestaat het dat samenwerking met deze kerk tot op de dag van vandaag gehandhaafd blijft?

Is het hierboven genoemde de bedoeling geweest van het om Gods wil en om des gewetens wil niet meekunnen gaan met de PKN?
Ik begrijp niet waarom al die dominees en theologen binnen de HHK, die het betreft, niet gewoon lid worden van de PKN, want dan kunnen ze naar hartelust theologie bedrijven met theologen van allerlei snit, tot en met roomse theologen aan toe. Binnen de HHK is het echter helaas niet anders dan binnen de NHK: leervrijheid en tuchtloosheid. Er zijn er dan die van de nood een deugd maken en zeggen dat dit niet anders is omdat we de NHK voortzetten waarin dit ook plaatsvond. Dat is echter een duivelse voorstelling van zaken. Nooit en te nimmer kan er sprake zijn van valse verdraagzaamheid. Men pakt wel een predikant aan in Huizen (ds. A. Kot) en in Montfoort (ds. A.T. van Andel), maar een predikant die in het openbaar schrijft homoseksueel te zijn (ds. D. Burggraaf) is na 10 maanden nog niet afgezet. Men verschuilt zich allemaal achter regeltjes van de kerkorde. Tot op heden is de synode doof voor de oproepen om Bijbels te handelen overeenkomstig Galaten 1:8-9, 1 Tim. 4:16, 1 Tim. 5:20, 2 Tim. 2:16, Titus 1:10-11 en vele andere voorbeelden uit de Heilige Schrift. Hoe bestaat het dat theologen uit de HHK samen met roomse theologen, PKN theologen etc. het geloof verdedigen middels het boek "Verantwoord geloof". Wat voor geloof is dat? U kunt daar verder over lezen in een artikel op deze website "'Verantwoord geloof' geen Christelijke Apologetiek maar arminiaans-rooms gedrocht".

Kunnen we dan nog wel binnen de HHK verkeren?
Als we de Oud Testamentische tempeldienst bezien tot en met de tijd van de omwandeling van de Heere Jezus op aarde, dan leerden de farizeeën ook valse leringen en hadden ze honderden regels erbij verzonnen om hun eigen gerechtigheid te volmaken. Toch was de hele tempeldienst gegrond op de inzettingen Gods, want de wet en de profeten waren nog steeds het fundament. Er waren vele perioden van verval, denk maar aan de schandjongens in de tempel. Onder koning Josia vindt er een reformatie plaats. Daartoe brak hij de huizen der schandjongens af, die aan het huis des HEEREN waren, alwaar de vrouwen huisjes voor het beeld van het bos weefden, 2 Koningen 23:7. Wat sprak de Heere Jezus over de priesters in de tempel?: "Er is geschreven: Mijn huis zal een huis des gebeds genaamd worden; maar gij hebt dat tot een moordenaarskuil gemaakt." Na de uitstorting van de Heilige Geest op de Pinksterdag worden de apostelen uitgezonden over de aarde en ontstaan er de eerste christelijke gemeenten. De brieven aan de gemeenten te Rome, Galatië, Efeze, Filippi enz... getuigen daarvan. Ook waarschuwen de apostelen tegen de valse leraars die bedekt ketterijen zullen invoeren. De apostel Paulus vermaand zijn geestelijke zoon Timotheüs om zich te stellen tegen het ongoddelijk ijdel roepen. De apostel Paulus leert in 1 Korinthe 11:19: "Want er moeten ook ketterijen onder u zijn, opdat degenen die oprecht zijn, openbaar mogen worden onder u." We zien ook dat kaf en koren tegelijk opgroeit binnen de gemeenten.

Ondanks de betovering van de Galaten door de valse leraars worden de Galaten vermaand om zich te bekeren en te blijven bij de eenvoudigheid die in Christus is. Nergens wordt geleerd dat de gemeenten verlaten moeten worden, wel dat afgesneden worden die hen onrustig maken of ontroeren, want die zullen het oordeel dragen. Het is goed om te beseffen dat een gemeente allereerst plaatselijk is. Dat zien we door het hele Nieuwe Testament heen. Toch zijn ze niet los van elkaar, want ze zijn altijd gegrond op de leer van Christus, op het fundament van apostelen en profeten. Er zijn zaken die boven de gemeenten uitstijgen en die op het apostelconvent worden besproken, waarna de besluiten weer worden gezonden aan de gemeenten. We lezen dat in Handelingen 15 op de vergadering te Jeruzalem. We zien hier dus een kerkelijke struktuur die, als ik het zo mag zeggen, presbyteriaal is. De gemeenten zijn dus niet verstoken van orde, want geen enkele gemeente heeft het recht om af te wijken van de leer van Christus! Tevens dient de kerkelijke tucht te worden gehandhaafd. We zien dat bijvoorbeeld met betrekking tot openbare zonden (1 Korinthe 5), maar ook de wederopneming van een boetvaardige (2 Korinthe 2). Het doel van tucht is altijd de bekering van de zondaar, en is dus gegrond in de ware liefde, die uit God is. Ook ten aanzien van leraren die ketterijen willen invoeren of die valse leringen prediken, dient de kerkelijke tucht gehandhaard te worden.

Van diverse kanten word ik bevraagd over mijn verblijven binnen de HHK, o.a. door broeder G.P.P.Burggraaf (verder aan te duiden als GPPB), en door hem aangezegd om, met de woorden uit Openbaring 18:4, uit te gaan. Ook wordt aangezegd dat we buiten de legerplaats dienen te verkeren met de woorden uit Hebreeën 13:13: "Zo laat ons dan tot Hem uitgaan buiten de legerplaats, Zijn smaadheid dragende." Van de HHK wordt gezegd dat deze niet uit God geboren is en dat het dus mensenwerk is. Laten we helder zijn: al wat mensenwerk is, en wat dus niet uit het geloof geschiedt, is zonde en is dus duivels. Zoals ik al eerder aangaf is Gods Woord duidelijk dat we het destijds genomen fusiebesluit tot de vorming van de PKN als goddeloos moesten verwerpen (Handelingen 5:29). Wat dan te doen als kerkenraad en gemeente? Het antwoord is eenvoudig: Blijven op het fundament van Schrift en belijdenis, zoals dat ook vóór 1 mei 2004 was binnen de Nederlandse Hervormde Kerk. Tevens geldt dat de synode de kerk niet is maar een meerdere vergadering. De kerk (in haar openbare verschijningsvorm) is plaatselijk. Dat is sinds de zending onder de heidenen, tot op heden, altijd geweest. De synode is dus een meerdere vergadering, niet meer en niet minder. Toch neemt de synode besluiten, en die moeten altijd getoetst worden aan Gods Woord.

Ten tijde van de reformatie is de vervloekte pauselijke leer van vele kansels geweerd en is Gods Woord door de werking van de Heilige Geest weer gaan schitteren. Daarna ontstonden de synodes van Emden en Dordrecht, en was men verenigd in Christus en in Zijn leer. Ten tijde van de Gereformeerde Kerk mocht die leer klinken, ook zelfs ten tijde van de Nederlandse Hervormde Kerk, en ook nog in het huidig tijdsgewricht, zelfs binnen de HHK. En het belangrijkste is dat de Heere er geen kerkdominaties op na houdt, maar dat Hij Heere is van Zijn Kerk, de Una Sancta, die zich over het rond der aarde bevindt, tot en met huisgemeenten aan toe. Dat wil niet zeggen dat het niet uitmaakt van welke kerk je dooplid of belijdend lid bent. We dienen ons onder de zuivere prediking te stellen, en waar de sacramenten Bijbels worden bediend en de kerkelijke tucht wordt gehandhaafd (NGB, artikel 28-29). Het feit dat we spreken over een gemeente die plaatselijk is wil dus geenszins zeggen dat je dan als gemeente net zo goed deel kan uitmaken van de PKN, want dat kan alleen als je het goddeloze fusiebesluit om een kerk te stichten op een valse grondslag erkent, respecteert en dus mee helpt uitvoeren.

Er zijn er die zich tevreden stellen met een modaliteitenkerk. Dat is echter geheel on-Bijbels. Het feit dat er modaliteiten zijn wil nog niet zeggen dat die een legitieme plek hebben. De Bijbel leert geen modaliteitenleer maar de leer van Christus, en die leer is niet tegen zichzelf verdeeld door modaliteiten. Toch kunnen we nog binnen het kerkverband van de HHK verkeren, al kan het moment zeker aanbreken dat dit niet meer kan. Binnen de NHK konden we ook nog blijven op grond van dezelfde redenen die door de predikanten van "Zij die bleven" werden aangevoerd. De grondslag van de NHK was nog altijd gebaseerd op de Schrift en de reformatorische belijdenisgeschriften. Ook al was die grondslag voor velen een museumstuk en al werd de kerkelijke tucht niet of nauwelijks toegepast. Predikanten konden wel voor van alles worden afgezet, maar niet om de prediking die ze brachten. Er was dus volledige leervrijheid en homoseksualiteit werd gedoogd en men werd er niet voor onder de tucht geplaatst. De situatie binnen de HHK is niet wezenlijk anders dan binnen de NHK van voor 1 mei 2004 wat dat betreft. Dat geeft overigens geen enkel recht om dat verval voort te zetten en te legitimeren! In het geheel niet!

Ik krijg ook het verwijt van GPPB dat ik wel zeg dat de SGP niet uit God geboren is, maar dat ik dat niet van de HHK zeg. Me dunkt dat het nogal een verschil is of je in een democratisch politiek bestel een politieke partij begint, of dat je als bestaande kerkelijke gemeente om Gods wil en des gewetens wil niet mee kan een fusiekerk in en dan samen met andere gemeenten achterblijft binnen een kerkelijk verband. Om dan aan te voeren dat ze naar de notaris zijn gehold omdat het een nieuwe kerk en een nieuwe rechtspersoon is vind ik ver gezocht. Ook de NHK stond bij de notaris als rechtspersoon geregistreerd. Voor elke gemeente geldt dat, ook met eigen bezit als een pastorie, verenigingsgebouwen en wellicht een eigen kerkgebouw. Verder leer ik nergens dat de HHK de voortzetting is van de NHK, wel dat de gemeenten binnen de HHK gegrond zijn op dezelfde grondslag van Schrift en de belijdenisgeschriften van de reformatie, zoals binnen de NHK het geval was. De synode van de NHK heeft zich afgescheiden en is met de overgrote meerderheid van gemeenten vertrokken naar een nieuw gestichte denominatie. Als gezegd wordt dat het veelal om een kerkelijk bedrijf met een winst en verlies rekening gaat, dan zal ik dat niet ontkennen. Als Gods Geest de grote afwezige in een gemeente is, dan blijft er een kerkelijk bedrijf over.

We hebben te getuigen tegen de misstanden binnen de kerk. Stel u tegen het ongoddelijk ijdel roepen, zo vermaant de apostel Paulus zijn geestelijke zoon Timotheüs. Dat geldt bijvoorbeeld de coming out van ds. D. Burggraaf, die per direct afgezet had moeten worden, met als doel de bekering van ds. Burggraaf! Dat geldt de visie betreffende homoseksualiteit die tegenwoordig een geaardheid wordt genoemd, dus een persoonskenmerk, waarbij alleen samenwonen als zonde wordt gezien. Dat geldt de theologen die apologetiek bedrijven samen met roomse theologen. Dat geldt de houding ten aanzien van de SGP en de politiek in het algemeen. De Bijbelse weg is die van 1 Tim. 5:20: "Bestraf die zondigen, in tegenwoordigheid van allen, opdat ook de anderen vrees mogen hebben." Het betreft hier een taak voor de ambtsdragers, maar het geldt ook voor gemeenteleden. Dit kan ten diepste alleen door het geloof geschieden!

Maar als de synode niet luistert? Moet je dan de plaatselijke gemeente verlaten? Leert dat Hebreeën 13:13 en Openbaring 18:4? Het antwoord is nee!
Dat heeft men ook niet gedaan in 1816, toen de Gereformeerde Kerk overging in de Nederlands Hervormde Kerk met haar reglementenbundel. De kerk der reformatie was toen echt al geen feit meer. Ook GPPB kon in de NHK verkeren met al het verval wat er was. Was de invoering van de reglementenbundel en de naamswijziging van de kerk in 1816 dan geen mensenwerk? De vraag stellen is haar beantwoorden. Wel geldt het Woord uit Leviticus 26:27: "En zo gij met Mij in tegenheid wandelen zult en Mij niet zult willen horen, zo zal Ik over u, naar uw zonden, zevenvoudig slagen toedoen." Als een synode, gemeente, of wie dan ook na ettelijke vermaningen niet wil horen, dan zal ten uitvoer komen wat hier geschreven staat. Dan zal ook geen enkele kerk, waar dan ook, dageraad hebben. Dat geldt ook de HHK. Het buiten de legerplaats verkeren en Zijn smaadheid dragen gold ook ten tijde van de Gereformeerde Kerk voor allen die God vreesden. Dat geldt al Gods volk van alle tijden en alle plaatsen, waar ze zich ook bevinden en in welke omstandigheid. De apostel Paulus vermaant hen (de gelovige Hebreeën) dan dat zij, niettegenstaande alle smaad en vervolging van de Joden en ook van de wereld over deze zaak, tot Christus alleen en Zijn offerande hun toevlucht zullen nemen, en daarbij standvastelijk blijven. Dat is dus gans wat anders dan een kerkelijke gemeente die op Schrift en belijdenis is gegrond te verlaten, als daar geen Bijbelse reden voor is! Dat wil niet zeggen dat de zonde binnen een gemeente of landelijk kerkverband getolereerd moet worden! Als de zonde getolereerd moet worden en we er aan moeten meewerken (of anderen de vrijheid daartoe moeten geven), en men weigert te buigen voor Gods Woord, dan dien je inderdaad het stof van je voeten te schudden en heen te gaan. Meegaan met de PKN was zo'n voorbeeld want dan tolereer je de zonde en werk je mee aan de uitvoering ervan. Met recht is dan Openbaring 18:4 van toepassing. Allereerst is deze tekst van toepassing op het vertrek uit het Babel van de zonde in ons eigen bestaan van de oude mens onder de wet. Als echter de kerk een Babel van de zonde wordt dan dien je inderdaad uit te gaan, maar wel in de juiste context waar we verder op willen ingaan.

In 2 Korinthe 6 spreekt de apostel Paulus: "Trekt niet een ander juk aan met de ongelovigen; want wat mededeel heeft de gerechtigheid met de ongerechtigheid, en wat gemeenschap heeft het licht met de duisternis? En wat samenstemming heeft Christus met Belial, of wat deel heeft de gelovige met den ongelovige? Of wat samenvoeging heeft de tempel Gods met de afgoden? Want gij zijt de tempel des levenden Gods, gelijkerwijs God gezegd heeft: Ik zal in hen wonen en Ik zal onder hen wandelen, en Ik zal hun God zijn, en zij zullen Mij een volk zijn. Daarom, gaat uit het midden van hen en scheidt u af, zegt de Heere, en raakt niet aan hetgeen onrein is, en Ik zal ulieden aannemen. En Ik zal u tot een Vader zijn, en gij zult Mij tot zonen en dochteren zijn, zegt de Heere, de Almachtige."
Er staan ook verwijzingen naar o.a. Openbaring 18:4 bij. De kanttekeningen schrijven bij dit gedeelte het volgende: "Dat is, een juk of gemeenschap met degenen die van ongelijke religie zijn, gelijk de afgodische heidenen waren. Waarmede hij niet allerlei gemeenschap verbiedt, want dat zou strijden met hetgeen hij gezegd heeft 1 Kor. 5:10, maar alleen zulke gemeenschap, waardoor zij ook tot de gemeenschap van hun afgoderij of andere zonden zouden worden gebracht, of de ongelovigen in hun zonden gesterkt; en is een gelijkenis genomen uit de wet, Deut. 22:10, waar God verbiedt dat zij in het ploegen den os en den ezel zouden samenvoegen."
Dus als wij tot de gemeenschap van de afgoderij of zonden van anderen worden gebracht, of de ongelovigen in hun zonden moeten sterken, dan hebben we uit te gaan! We moeten dus oppassen om niet in labadistisch vaarwater terecht te komen met het beroep op Hebr. 13 en Openb. 18. Een zuivere kerk en een zuivere gemeente zal op aarde nimmer en nooit gevonden worden! Altijd zal kaf en koren ondereen vermengd blijven. Anders hoefde Timotheüs zich ook niet te stellen tegen het ongoddelijk ijdel roepen binnen de gemeenten van die dagen. Binnen de gemeente en het kerkelijk verband, begrensd door 2 Korinthe 6:14-18, te blijven getuigen is hetgeen Gods Woord ons voorhoudt, totdat ze je uitwerpen. Zolang dus het Woord erin werpen! Of ze het nu horen willen of niet!
Ambtsdragers, en alle ware gelovigen, dienen zich te stellen en te blijven stellen tegen het ongoddelijk ijdel roepen binnen de gemeenten en het landelijke kerkverband. Helaas gebeurt dit nauwelijks in onze dagen. Het is een tijd waarbij men binnen de kerk valse leraars de hand boven het hoofd houdt. Wat zegt de Jezus in Mattheüs 23:1-3?: "TOEN sprak Jezus tot de scharen en tot Zijn discipelen, zeggende: De schriftgeleerden en de farizeeën zijn gezeten op den stoel van Mozes; Daarom, al wat zij u zeggen (wat gegrond is op de Wet en de Profeten zeggen de kanttekeningen) dat gij houden zult, houdt dat en doet het; maar doet niet naar hun werken; want zij zeggen het, en doen het niet." Jezus zegt hier niet dat de toenmalige eredienst (tempel) verlaten moest worden vanwege de farizeeën! In de brief aan Thyatira verwijt Christus de engel van de gemeente dat hij Izebel laat leren, die zegt een profetes te zijn. Wordt daar gezegd dat de ambtsdragers (voorganger, ouderlingen, diakenen) de gemeente moeten verlaten?

GPPB sprak in 2009 ook nog andere taal (waarmee ik me helemaal niet kerkelijk rechtvaardig, want die uitspraak van hem kende ik in 2004 nog niet): “U zult wellicht zeggen: waar dan heen? Antw.: Naar de God aller genade! Laat Hij uw Tempel zijn! Ik weet, er is niet veel keus aan bijbelgetrouwe kerken in onze dagen, maar er zijn er nog die een bijbelse belijdenis onderschrijven in leer en leven. Tracht met diegenen te vergaderen (dat kan binnen een kerkverband per gemeente verschillen), die de waarheid in Christus wèrkelijk liefhebben en de enige zuivere grondslag van de heilige Schrift onderschrijven en belijden, niet met de mond, maar metterdaad door het geloof. Vraag aan de Heere waar Hij de kudde legert. En indien u een kind van God bent en u zich bij geen kerk meer thuisvoelt en dat u voor Gods Aangezicht en om des gewetens wil zich nergens kan aansluiten, omdat al wat 'kerk' heet afgescheiden of vals is, weet dan dat als u zonder de genademiddelen door het leven moet gaan, u niet verstoken bent van de God aller genade Zelf en ook niet van het Woord Zijner genade. God zal Zijn weeskinderen onderhouden en Zich over Zijn Wezenkerk ontfermen, ook al worden zij door de huidige gereformeerde geestelijkheid buiten het verbond gedacht en verlaten. "Het is Sion, zeggen zij, niemand vraagt naar haar." God zal Zijn Wezenkerk nooit verlaten, want Hij heeft beloofd alle dagen tot de voleinding der wereld met hen te zullen zijn en de Amen zweert bij Zichzelf met een Goddelijk Amen. Amen.” Toen sprak hij nog over een gemeente binnen een kerkverband, nu niet meer. Binnen 6 jaar is het kennelijk zo veranderd dat je nergens meer van Godswege kunt verkeren. Dan ben je met terugwerkende kracht je stelling van toen aan het verdedigen, terwijl je het nu niet meer zegt. Het verschil wat aan de dag komt tussen GPPB en mij is, naar mijn stellige overtuiging, dat hij leert dat de kerk der reformatie tot 1 mei 2014 de Nederlandse Hervormde Kerk was en toen als planting Gods is uitgerukt, terwijl toch duidelijk is dat de kerk der reformatie, in 1816 al heeft opgehouden met de komst van de reglementenbundel en de nieuwe naam waarbij Gereformeerde Kerk is ingeruild voor Nederlandse Hervormde Kerk. De hoop die GPPB had dat er nog enkele dominees zouden zijn die hun stem publiek zouden verheffen met macht is een illusie gebleken en het is nog veel erger dan hij toen (2009) gezegd heeft. Laten we eerlijk zijn, het publiek verheffen van de stem met macht was in de NHK in de vorige eeuw al niet meer aanwezig. Dat was toen ook de situatie en voor GPPB kennelijk niet de reden om de NHK te verlaten die bezwangerd was van de leervrijheid, homoacceptatie en tuchtloosheid.

De heer Marchal Schilperoord vroeg mij per mail waarom ik nog in de HHK verkeerde?, waarop ik hem gevraagd heb mij te bellen. Met de heer Schilperoord heb ik vervolgens een tweeënhalf uur durend gesprek gevoerd, waarna hij een brief heeft opgesteld naar GPPB, en vervolgens reageert GPPB op zijn website met een reactie. Als de brief van Schilperoord een correcte weergave is van het lange telefoongesprek, dan heb ik er nog vrede mee, maar gezien de reactie van GPPB moet ik constateren dat dit niet het geval is. En als ik dan vraag aan Schilperoord om een afschrift van de brief die hij geschreven heeft aan GPPB dan is hij niet thuis. Dat is vals en zielig. Het is een on-Bijbelse gang van zaken, die niet met vrome woorden kunnen worden gladgestreken, zoals staat in Leviticus 19:16: "Gij zult niet wandelen als een achterklapper onder uw volken; gij zult niet staan tegen het bloed van uw naaste; Ik ben de HEERE." De kanttekeningen schrijven hierbij: "Het Hebreeuwse woord betekent eigenlijk een die over en weer over wat draagt, naar de wijze der kramers, die van de één kopen en aan de ander verkopen. Alzo is het met de achterklapper, die van de één wat hoort en den ander dat aanzegt, tot zijn eigen profijt en zijns naasten schade." Of Spreuken 20:19 waar staat: "Die als een achterklapper wandelt, openbaart het heimelijke; vermeng u dan niet met hem die met zijn lippen verlokt." en de kanttekeningen erbij: "Of: liefkoost, vleit, verleidt; dat is, die met aanlokkende en schone woorden iemand aankomt om wat uit zijn mond te trekken, hetwelk hij daarna gaat overdragen." Veinzen met de Herstelde Homo Kerk wordt me vervolgens verweten door GPPB, hetgeen ik hartgrondig van me afwerp, en ook zegt GPPB dat ik beledigd zou zijn dat mijn naam in een preek van hem genoemd zou zijn. Totale onzin is dat! Ik heb nooit aangegeven beledigd te zijn, richting wie dan ook. Dat GPPB beweert dat ik het ouderlingschap boven het liefhebben van Christus stel, laat ik maar voor zijn rekening. Als het gaat om eigen naam of eer die wordt bezoedeld dan moeten we maar zwijgen, maar als het gaat over de ere Gods laat er dan geen stilzwijgen gevonden worden. Wat zei wijlen ds. G. Boer ook alweer? De leugen, daar fiets je altijd achteraan. Daar laten we het maar bij.

Wanneer dan te vertrekken uit een gemeente binnen/buiten een kerkverband?
We hebben het hierboven al uitgebreid aangegeven. Zij zullen u uit de synagogen werpen; ja, de ure komt, dat een iegelijk die u zal doden, zal menen Gode een dienst te doen (Johannes 16:2). Dat zegt Jezus tegen Zijn discipelen die Zijn getuigen zijn. Als we werkelijk Zijn getuigen zijn, en getuigen van de Gerechtigheid en tegen de ongerechtigheid, dan zullen we uitgeworpen worden door de godsdienst. De blindgeborene kon daar van meepraten. Echter wel op de tijd en wijze door de Heere bepaald, en niet door ons te onttrekken met een beroep op de vrijmaakplicht. We hebben ons vrij te maken van alles wat niet overeenkomt met de gezonde woorden van onze Heere Jezus Christus. En dan hebben we nog tot den bloede toe niet tegengestaan, strijdende tegen de zonde. Dat kan alleen met de wapenrusting Gods, onder de banier van Koning Jezus. Verheerlijk Gij Uw grote en heerlijke Naam!

M.G. van der Hoeven

Klik op de link voor een PDF-document van dit artikel.

Ga naar home pagina "Het gekrookte riet"