De HHJO kan beter opgeheven worden

In het Kerkblad van de Hersteld Hervormde Kerk stond op 20 maart jl. een artikel van de hand van Steven Middelkoop, jeugdwerkadviseur. Het is tekenend voor het verval binnen de HHK door de leervrijheid. Men heeft niets geleerd van het verleden. De Ned. Herv. Kerk is ten onder gegaan door met name de leervrijheid en het ontbreken van de tucht wat in het verlengde daarvan ligt. Een bericht naar het redactieadres van de jongerenpagina wordt onbeantwoord gelaten. Het artikel had de volgende inhoud:

MOE
Tollend op je benen steek je de sleutel in het slot van de achterdeur. Even later zak je afgemat in een stoel neer, je legt je benen op tafel en zucht eens diep. Stevig vermoeid, even helemaal op. Herken je dat? Waal'schijnlijk heb je dan een drukke schoolweek gehad, lastige toetsen en een fiks zaterdagbaantje. Overal was tijd voor, iedereen had juist jouw inzet nodig. Prachtig dat het allemaal gelukt is, nu heerlijk uitrusten! Stel je voor dat je altijd moe zou zijn. 's Morgens geen kracht om op te staan, 's middags de veerkracht niet om iets te ondernemen en 's avonds zelfs geen energie meer over om een boek te lezen. Dag in dag uit, altijd op je tenen lopen. Nooit eens mee kunnen doen met de rest. Altijd rust, gedwongen rust. Liep je eerst voorop, nu kijk je toe. Nam jij eerst de initiatieven, nu wacht je af. Binnen korte tijd sta je voor je gevoel aan de zijlijn. Telefoontjes nemen af, de kaartenstroom stagneert, uit het oog uit het hart. Vrienden zien je niet meer, kennissen vergeten je. Daar zit je dan; alleen, opgebrand en uitgeput. Voel jij je ook zo moe? De Heere jezus heeft oog voor vermoeide mensen. 'Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven' (Matth. 11 :28). Vermoeid in het uitzien naar Hem? Houd aan, grijp moed! 'Neemt Mijn juk op u, en leert van Mij, dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart; en gij zult rust vinden voor uw zielen. Want mijn juk is zacht, en Mijn last is licht.'

Het beeld wordt geschetst van iemand die lichamelijk moe is, hetgeen bij elk mens kan voorkomen, en dan wordt vervolgens de lijn doorgetrokken naar Mattheüs 11:28. De vermoeiden en belasten waar de Heere Jezus van spreekt zijn hen die vermoeid en belast zijn vanwege hun zonden en ongerechtigheid. Die een last meedragen van zonden en schuld en niet weten hoe daarvan verlost te worden. Dat zijn ontdekte zielen die door de nood gedreven worden tot Hem om hulp, zoals de dichter van Psalm 86 en 146 heeft opgetekend.

Die geestelijke vermoeidheid dienen we allen te kennen. Als de bediening van de wet (Paulus noemt het de bediening des doods) in ons leven niet heeft plaatsgevonden, dan zal de bediening van het Evangelie ook geen balsem uit Gilead zijn voor de verwonde ziel, die het bij ontdekking moest uitroepen: "draag mij uit de legerplaats, want ik ben dodelijk verwond." De Heere leert in Zijn Woord dat Sion door recht wordt verlost (Jes. 1:27, Rom. 6:4, Gal. 2:19-20). De Heere Jezus Christus is niet voor natuurlijk vermoeide mensen gestorven, maar voor Zijn volk, die zich schuldig heeft leren kennen (Lev. 26:40-44) en die de Heere alleen maar kunnen vermoeien met hun zonden (Mal. 2:17 en Jes. 43:24). Op welke kansels wordt dit nog verkondigd?

De naam van Jezus betekent: Hij zal Zijn volk zaligmaken van hun zonden. Velen hebben een EHBO geloof, waarbij de Heere Jezus niet meer is dan een eerste hulp bij ongelukken. Daar lijkt dit stukje toch veel van weg te hebben. Tenslotte nog iets over de uitdrukking "Vermoeid in het uitzien naar Hem?". Als je werkelijk mag uitzien naar Hem, dan is dat al een verkwikking! En als de Heere inkomt in de ziel dan is dat een oase! Dan mag je eens uitgetild worden boven de zonden die drukken en ook boven een eventuele lichamelijke vermoeidheid, (Micha 7:7).

*****

Dan dient zich het RD van 22 mei jl. aan, met daarin een artikel over een HHJO bijeenkomst met als thema "Het Vaderhuis". Ik heb de vrijmoedigheid om hierop te reageren omdat tegen de inhoud geen bezwaar is gemaakt door de predikanten. Het artikel had de volgende inhoud:

"Niemand wordt tegen zijn wil in bekeerd"
LUNTEREN – „Niemand wordt tegen zijn wil bekeerd. Als je de Heere niet gewillig dient, dien je hem niet.” Dat zei ds. N. den Ouden, hersteld hervormd predikant te Nieuw-Lekkerland, gistermiddag in Lunteren.
De predikant sprak tijdens een door de Hersteld Hervormde Jongeren Organisatie (HHJO) georganiseerde appelmiddag in de Lunterse Bethelkerk. Het thema van de bijeenkomst was: ”Het Vaderhuis”. Ds. Den Ouden sprak over ”Plaats voor Hem!” terwijl ds. J. A. Kloosterman uit Ridderkerk refereerde over ”Plaats voor jou?”. Ds. Den Ouden sprak naar aanleiding van Psalm 110: „De Heere heeft tot Mijn Heere gesproken: „Zit aan Mijn rechterhand...” Volgens hem is dit vers de meest aangehaalde tekst uit het Oude Testament in het Nieuwe Testament. „Er is geen twijfel mogelijk dat het gaat over Jezus Christus.”
Vijanden zijn er tijdens het leven van de Heere Jezus geweest, maar ook na Zijn hemelvaart. „De spot met de Heere Jezus duurt voort. Ze zien Hem als een hond aan de lijn. Je mag alles doen in Nederland, maar wee je gebeente als je zegt dat Jezus Koning is en dat Hij alle eer opeist.”
De predikant sprak ook over de vijand vanbinnen: de innerlijke tegenstand tegen het Evangelie. „Christus werft soldaten. Wie Hij aanraakt met Zijn scepter, geeft de tegenstand op.” Hij vertelde over een vrouw in Nieuw-Lekkerland, in de tijd van predikant Petrus van der Velden, van wie de vijandschap gebroken werd. Ze zei: „Waarom hebt u niet altijd zo gepreekt?” „Ik heb altijd zo gepreekt, maar u hebt het niet gehoord”, was het antwoord. Ds. Den Ouden: „Christus had haar met Zijn scepter aangeraakt.”

Huurtroepen
Jezus werft geen huurtroepen. Er wordt niemand tegen zijn wil bekeerd, zei de predikant. „Christenen volgen de Heere niet omdat het moet. Ze zeggen niet: „Hoe weinig hoef ik te bidden en in de Bijbel te lezen en hoe ver kunnen we met de wereld meegaan? Als je de Heere niet gewillig dient, dien je Hem niet. Waarom zou je God niet in je jeugd gaan dienen?”
Ds. Kloosterman vertelde van een catechisante die zich tijdens het drama op Koninginnedag bij De Naald bevond. Ze verwisselde vlak voor het bewuste moment van plaats. Even later kwam de auto aanrijden, op de plaats waar ze kort daarvoor stond. „Ik had het kunnen zijn”, zei ze.
De predikant sprak over de vele woningen waar Jezus heengaat om plaats te bereiden. Hij zei dat de plaats van iemand in geestelijk opzicht belangrijk is: een plaats in of buiten Gods gemeenschap. „Als ik mijn plaats voor God leer kennen als een zondaar, dan is er niets waarop ik pleiten kan dan alleen wat Hij beloofd heeft. Christus heeft beloofd dat Hij plaats zal bereiden.”
De predikant deed een dringend appčl op de jongeren. „Christus wil dat je tot Hem vlucht en dat je verbroken wordt. Zou je voor Hem niet buigen en komen en je hart aan Zijn voeten neerleggen, wetend dat Hij niemand zal uitwerpen? Jezus nodigt jou heel persoonlijk. Als je een uitnodiging krijgt voor een bruiloft als daggast en je komt niet, blijft je plaats de hele dag onbezet. Als Christus zegt dat Hij heengaat om plaats te bereiden, is er ook voor jou een plaats gereserveerd in de hemelse gelukzaligheid. God klopt op de deur van je hart en roept je keer op keer. Hij roept je tot Zich om je van vijand kind Gods te maken. Maak haast om zeker te weten dat er ook voor jou een plaats is.”

Wat moeten we hier nu van zeggen? Een drietal zaken breng ik naar voren. Allereerst dat niemand tegen zijn wil bekeerd wordt. Ik lees nergens in het artikel over de verdorven staat waarin een mens zonder genade zich bevindt. Gods Woord leert ons dat vijanden met God worden verzoend door vrije genade. Denk maar aan de bekering van Manasse: "En als Hij hem benauwde, bad hij het aangezicht des HEEREN zijns Gods ernstiglijk aan en vernederde zich zeer voor het aangezicht van den God zijner vaderen, en bad Hem; en Hij liet Zich van hem verbidden en hoorde zijn smeking, en Hij bracht hem weder te Jeruzalem in zijn koninkrijk. Toen kende Manasse, dat de HEERE God is, 2 Kronieken 33:12-13". Voor de bekering van de mens is een wonder van God nodig. Paulus was ook niet zo gewillig totdat de Heere hem tegemoet kwam op de weg naar Damaskus. De Heere Jezus Christus is het Begin der schepping Gods, Openbaring 3:14, maar ook het Begin van de herschepping Gods. HIJ is de Alfa en de Omega, het Begin en het Einde, de Eerste en de Laatste. De Heere moet elke keer, bij aanvang en voortgang, gewillig maken. Dat geeft aan dat een onwillige gewillig gemaakt moet worden, en dan wordt het een gewillig volk op de dag van Zijn heirkracht. Waarom zou je God niet in je jeugd gaan dienen, vroeg ds. Kloosterman zich af? Dit zijn nu echt vragen die vanuit de onbekeerlijkheid worden gesteld. Ds. Kloosterman moet Wet en Evangelie verkondigen en niet appeleren op de vrije wil van de mens. Zulke vragen zijn een ontkenning van de doodstaat van de mens.

Een ander punt betreft het voorbeeld over de catechisante die op Koninginnedag bij de Naald had gestaan voordat de auto hierop klapte. "Ik had het kunnen zijn", zo had de catechisante gezegd. Ik lees echter met geen woord dat ds. Kloosterman gewaarschuwd heeft tegen de verafgoding van het Koningshuis, dat God en Zijn dienst volledig verlaten heeft. Het is ongeoorloofd, naar de maatstaven van Gods Woord, om daar in Apeldoorn het koningsgevolg te bejubelen. We kunnen de zonden van land en volk, kerk en staat, beter bewenen voor Gods aangezicht in de binnenkamer. Ook HHK predikanten en andere ambtsdragers vergapen zich aan het koningshuis achter de dranghekken. En wat te denken van de Terdege, die af en toe meer weg heeft van het blad Vorsten. Het heeft niets, maar dan ook niets, met de vreze des Heeren te maken. Heere, bekeer ons, dan zullen wij bekeerd zijn. Wij die alles verzondigd hebben.

Tot slot, het appčl van ds. Kloosterman, om tot Christus te vluchten en dat je verbroken wordt. Let op de volgorde die hij aangeeft. Men leert zondekennis door het Evangelie! Met leert eerst te worden verlost en dan de kennis van de ellende. Wat een zielsmisleiding. Door de Wet is de kennis van de zonde en NIET door het Evangelie (Rom. 3:20, 7:7; Hebr. 7:18). De Wet werkt geen droefheid naar God, maar toorn. Het Evangelie, toegepast aan de ziel, maakt vrij van vloek der Wet (Gal. 2:19-20; 1 Tim. 1:9) en is de Balsem uit Gilead voor de verwonde ziel. De droefheid naar God is vrucht van de vereniging met Christus. Dat zijn bedroefden vanwege het verdorven vlees wat ze in zich omdragen en tegelijkertijd blijden vanwege de vergeving der zonden door het toegepaste bloed van de Bloedbruidegom, 2 Kor. 6:10. Die droefheid en blijdschap wordt gewerkt door de Heilige Geest. Daarom zijn we diep en stijl afhankelijk van de werkingen van de Heilige Geest, anders komt alleen maar de vleselijkheid bovendrijven. Zie Romeinen 7. De rechtvaardige, die door recht verlost is, zal uit het geloof, door de liefde werkende, leven. Niets uit de mens, ook niet uit de mens met genade. Alles uit een drie-enig God!

Een stukje van ds. W.C. Lamain en een ingezonden stuk in het RD van ds. A.T. van Andel (HHK Montfoort) wil ik tot besluit meegeven. Geve de Heere er Zijn zegen over.

*****

EEN STEM UIT HET VERLEDEN
De misdaad Uws volks hebt Gij weggenomen; Gij hebt al hun zonden bedekt, Psalm 85:3.

Allen die door Gods Geest worden wedergeboren, krijgen in hun leven een droefheid naar God, die een onberouwelijke bekering werkt tot zaligheid, maar ook een blijdschap in God door Christus. Waar die droefheid gewerkt wordt, daar zal ook de Goddelijke blijdschap niet achterwege blijven, al zal er de meeste tijd meer van het eerste dan van het laatste zijn. Toch zal beide gekend worden, hoe zwaar ook menigmaal hun strijd zal zijn. Zij krijgen allen met een driehoofdige vijand te doen, die hun val en ondergang zoekt en bij dagen en nachten hen benauwt. Al degenen, die in waarheid door Gods Geest bewerkt worden, zullen hun schuld en zonde uit de wet Gods, en hun verloren en gescheiden staat krachtens hun diepe val in Adam, leren kennen. Maar zij zullen ook door de werking van diezelfde Geest vatbaar gemaakt worden voor het Evangelie, geopenbaard in Christus Jezus. Zonder troost zal niet één van dat volk sterven. Dat is Gods eigen belofte. En die belofte zal Hij zekerlijk vervullen, omdat zoveel beloften als er zijn, in Christus ja en amen zijn, Gade tot heerlijkheid. Al dat volk krijgt in minder of meerder mate met Gods recht te doen. 'Niemand van hen zal zijn broeder immermeer kunnen verlossen; hij zal Gade zijn rantsoen niet kunnen geven.' Het is alleen Christus, Die als de vrucht van Gods welbehagen Zijn ziel gegeven heeft tot een rantsoen voor velen. Hij heeft aan het geschonden recht Gods volkomen voldaan door Zijn lijdelijke en dadelijke gehoorzaamheid. Hij heeft de vloek van de wet weggenomen door voor Zijn volk een vloek te worden. Christus heeft in de weg van lijden en sterven Gods toorn gestild en Gods gramschap geblust, zodat Hij nu met Zijn volk tevreden is. Christus is voor dat volk gestorven, toen zij nog vijanden waren. Zij worden door Hem hersteld in de gemeenschap met God en krijgen door Hem een recht tot het eeuwige leven. Dat is voor de ganse uitverkoren Kerk Gods, maar om nu het nut en het profijt daarvan te hebben voor ons persoonlijk, dan moet dat alles aan ons en in ons geopenbaard worden, maar ook toegepast worden door de Heilige Geest. (Ds. W.C. Lamain)

*****

JONGEREN
Ds. D. J. van Brummen waarschuwde in zijn meditatiebundel van begin vorige eeuw verschillende malen voor jeugdorganisaties. Hij vreesde dat zij de jeugd bedrogen voor de eeuwigheid met een wat „makkelijker leer.” Helaas begin ik zijn waarschuwingen steeds meer te begrijpen. Vele kerkverbanden hebben hun eigen jongerenorganisaties, en de geluiden zijn bijna steeds hetzelfde (bijvoorbeeld RD 22-5): „Vlucht tot Jezus, pleit op de beloften, Hij heeft een plaats voor je gereserveerd in de hemel”, et cetera. De geestelijk dode mens moet tot Jezus vluchten. Moet onze jeugd niet wederom geboren worden? De jeugd heeft rechten op de beloften. Is God niet meer soeverein in Zijn verkiezende genade? De jeugd moet aan Jezus’ voeten komen.
Maar moeten zij niet met God verzoend worden? Het is te vrezen dat Gods recht met voeten wordt getreden. Zonder wedergeboorte en rechtvaardigmaking zal niemand een hemelvaart, maar wel een hellevaart beleven. Paulus bidt van Christus’ wege: „Laat u met God verzoenen!” Laten we onze jongeren toch eerlijk voorhouden dat er tussen wieg en graf een Godswonder in ons leven moet plaatsvinden. Anders hebben of krijgen we een jeugd „die rein in zijn ogen is, en van zijn drek niet gewassen is.” (Ds. A. T. van Andel te Montfoort in "Opgemerkt", RD 22 mei 2009)