Publicaties van ds. G.A. van den Brink (HHK) zwanger van de veronderstelde wedergeboorte, het arminianisme en de rede

In het Hervormd Kerkblad van 16 april 2015 staat een artikel over apologetiek en daarin schrijft dr. P.C. Hoek (HHK docent aan het seminarie en eindredacteur van het Hervormd Kerkblad) over de apologeten van de tweede eeuw. Hij schrijft daar onder andere: "Ze waren bereid tot verantwoording van de hoop die in hen was. Daarnaast spanden zij zich in om zich te verweren tegen aanvallen op het christendom, onterechte aantijgingen te weerleggen en beschuldigingen te ontzenuwen. Christenen werden in die tijd namelijk van alles en nog wat beschuldigd. Ze zouden kinderen doden om hun bloed in de eredienst te gebruiken. Ze deden niet mee met de afgodendienst; iets wat in de ogen van hun heidense medemens hoogst onbehoorlijk was. De apologeten dienden deze en andere beschuldigingen, maar ook indringende vragen van repliek."

Verantwoord geloof
We nemen er één aspect uit, namelijk de aanvallen op het christendom. Deze aanvallen komen van buiten de kerk, maar nog veel venijniger en subtieler van binnen de kerk. In genoemd artikel verwijst dr. P.C. Hoek ook naar het oecumenisch handboek "Verantwoord geloof", wat mede onder redactie van dr. W. van Vlastuin (HHK) is geschreven, zelfs samen met roomse theologen. Als je P.C. Hoek (of het HHK-moderamen) erop bevraagt hoor je vervolgens niets meer. Het Reformatorisch Dagblad is samen met de Reformatorische Omroep een uitzendingenreeks begonnen over dit oecumenische handboek. Aan het einde van de eerste bijeenkomst op 3 juli 2015 wordt een vraag voorgelezen van een indiener met betrekking tot de deelname van roomse theologen aan het boek. Dr. M.J. Kater (CGK), tevens redactielid van het boek, antwoordt dan onder andere dat er een heleboel gemeenschappelijks is met de rooms-katholieke kerk. Kom je iets tegen in het boek wat er rooms is dan moet je even contact opnemen. Lees het boek beveelt hij aan. Gelach volgt er dan in de zaal. Het is echt onbestaanbaar wat er gebeurt. Rome leert geen drie-eenheid, maar een vier-eenheid: God de Vader, God de Zoon, God de Heilige Geest en medeverlosseres en voorbidderes Maria. De Paus noemt zich Heilige Vader en de plaatsvervanger van Christus op aarde, terwijl dat de Heilige Geest is. De drie-eenheid waar Rome van spreekt heeft dus niets te maken met de drie-eenheid waarover in de Bijbel wordt gesproken. De mis is ook afgoderij met een valse mystieke christus. Hoe komt doctor Kater erbij dat we veel gemeenschappelijk hebben? Kennelijk is prof. dr. W. van Vlastuin, ze promoveren zich wild, ook de mening van dr. Kater toegedaan, want ze zijn beiden redacteur van dat valse boek. Prof. dr. H. Bakker (Baptisten) durft geen bijbelse uitspraak te doen over The Passion (EO) en over of je met een lied van Marco Borsato, getiteld "Binnen" uitdrukking kan geven over je verwondering dat je Jezus hebt aangenomen? Houdt dan maar op met je apologetiek zou ik zeggen. Het is allemaal geredeneer van het oude mensenverstand door deze heren professoren en doctoren. Over het oecumenisch handboek over apologetiek kunt in een ander artikel op deze website meer lezen, waar ook ds. G.A. van den Brink zijn bijdrage aan levert.

Veronderstelde wedergeboorte
Een aanval op het christendom, beter gezegd, een aanval op de leer van Christus, wordt van binnenuit gedaan door bijvoorbeeld ds. G.A. van den Brink (HHK) met zijn veronderstelde wedergeboorteleer à la Abraham Kuyper, die de voorman van de Gereformeerde Kerken in Nederland (GKN) was, een kerkverband wat totaal weggevaagd is. Van den Brink ontkent in alle toonaarden dat hij de veronderstelde wedergeboorte of verondersteld geloof aanhangt, ook al wordt hij hierop gewezen. Onlangs kwam ik een vragenbeantwoording tegen op Refoweb (wat niet anders is dan een refo-beerput) over de Heilige Doop waarin hij volledig door de mand valt. Ook de scriba van het moderamen van de hersteld hervormde synode is hiervan in kennis gesteld met het klemmend verzoek om hiertegen op te treden volgens de Bijbelse orde en discipline. Het betreffende artikel met de vraag en beantwoording door Van den Brink kunt u hier lezen. Van den Brink zegt tegen de vragensteller dat afhankelijk van wat we met bekering bedoelen, we wel of niet terecht om de bekering van de gedoopte (klein)kinderen bidden. Vervolgens leert hij dat onder bekering verstaan kan worden de wedergeboorte, de levendmaking, de daad van God waarmee Hij iemand maakt van een vijand tot een vriend; van een kind des toorns tot een kind van genade. De andere bekering is de daad van de mens die zich bekeert. Gods daad van bekering is nodig, voordat wij onszelf kunnen bekeren. Het subtiele van dit soort uitspraken is dat hij waarheden zegt, en ze vermengd met valse leringen. Wat stelt hij verder in zijn beantwoording? Als we onze gedoopte (klein)kinderen zien als kinderen des toorns, dan vinden we eigenlijk dat onze kinderen niet gedoopt hadden mogen worden. Met de doop belijden we immers dat zij wederom tot genade zijn aangenomen. Het gebed is belangrijk voor de bekering als iets wat de (klein)kinderen moeten gaan doen, want de bekering moet concreet en merkbaar zijn of worden, dat zij hun zonden belijden, op Gods genade vertrouwen, en verlangen voor Hem te leven. Aldus Van den Brink.

Het geloof van ouders doet echter geheel niet mee bij de doop, want het is een instelling Gods dat alle kinderen van de gemeente gedoopt dienen te worden. Allen zijn we van nature kinderen des toorns (Efeze 2) en dat neemt de Heilige Doop niet weg. Naar de eis van Gods verbond moesten ook alle jongetjes ten tijde van het Oude Testament besneden worden. Israël was geheiligd, apart genomen van de volken, en dat geldt ook voor alle kinderen van de gemeente ofwel de kinderen die geboren worden op het erf van het verbond vanaf het Nieuwe Testament. Het bloedig teken en zegel van de besnijdenis is vervangen door het niet-bloedige teken en zegel van de doop. Van den Brink legt de grond om te dopen in zijn verwachting dat het kind zich zal bekeren als vrucht van de wedergeboorte (inlijving in Christus). Van den Brink leert dus dat de levendmaking niet nodig is voor de gedoopte kinderen, want kennelijk wordt er wedergeboorte verondersteld voordat zij gedoopt worden, want ze zijn in Christus ingelijfd en dus al ware gelovigen. Ze hoeven niet meer van een vijand tot een vriend gemaakt te worden, want de gedoopten zijn al een vriend omdat er wedergeboorte verondersteld wordt. Hij leert dus dat de eerste daad die van God is, dat is de levendmaking, en die hebben de gedoopte kinderen ondergaan, want hij leert dat je daarvoor niet meer hoeft te bidden. Ze hebben dus al vlezen hart en geen stenen hart, het moet alleen nog zichtbaar worden en daar is het gebed voor nodig van ouders en grootouders. Dit staat haaks op de leer van de Gods Woord, wat leert dat de uiterlijke besnijdenis heenwijst naar de besnijdenis van het hart. De Heere Jezus sprak tot Nicodemus (die de besnijdenis ontvangen had, maar nog onbesneden van hart was) de volgende woorden: "Gijlieden moet wederom geboren worden, Joh. 3:7." Als u bovengenoemd artikel, en de andere artikelen, leest dan leert Van den Brink dus dat de kinderen van de gemeente een schaap zijn en geen wolf. Het druist in tegen Gods Woord waarin nadrukkelijk geleerd wordt dat het hart besneden moet worden van hen die de besnijdenis van de voorhuid ontvangen hebben. Lees Deut. 30:6 en Jer. 4:4 en vele andere gedeelten in de Bijbel. Jezus zei niet tegen Nicodemus dat hij al een schaap was, nee Hij zei dat hij een wolf was en wederom geboren moest worden. Hij leert dus eigenlijk dat de uitverkorenen gedoopt behoren te worden. Dat kan alleen als je alle kinderen van de gemeente als uitverkorenen ziet. Bij de theologie van Van der Brink kun je je ook afvragen of er nog sprake is van verbondswraak?

Van den Brink leert een onbewuste levendmaking doordat hij veronderstelt dat alle kinderen die hij doopt wederom geboren zijn (levend gemaakt zijn ofwel gerechtvaardigd zijn), het moet alleen nog in het leven gaan blijken door de wedergeboorte in ruimere zin (leven van de heiligmaking)! Deze dominee hoor je nooit over de rechtvaardigmaking van de goddeloze door de toegerekende gerechtigheid van Christus. Je hoort hem nooit erover dat Sion door recht verlost wordt. En velen met hem, die misschien wel de rechtvaardiging van de goddeloze als kreet in de mond nemen, maar nooit verklaren hoe het gaat. Prof. dr. W.J. Op't Hof heeft onlangs de belijdenispraktijk binnen de gereformeerde gezindte aan de kaak gesteld, want de belijdenispraktijk van gedoopt zijn->catechisatie->belijdeniscatechisatie->belijdenis afleggen als een niet-gerechtvaardigd mens, is massaal praktijk in de gereformeerde gezindte geworden, met bijbehorende gang aan het Heilig Avondmaal. Van den Brink leert dat de wedergeboorte altijd voorop gaat als de doop wordt bediend. Dat is wel zo, als een heiden wederomgeboren wordt in de zendingssituatie (zie de bekering van de kamerling), maar bij de verbondskinderen is dat anders. Van den Brink maakt dus geen onderscheid tussen de zendingssituatie en de verbondssituatie en dat creeërt een verschrikkelijk verbondsautomatisme. De doop is niet de afwassing van de zonden zelf, maar wijst heen naar de reiniging van onze zonden in en door het bloed van Christus. Dat moet toegepast worden in het leven door Woord en Geest. De doop is dus geen grond (of instap) tot de zaligheid. Moet je dan de kinderen niet dopen? Naar de eis van Gods verbond werd al wat mannelijk is (Abrahams zaad) besneden en naar diezelfde eis van het verbond worden de kinderen van de gemeente gedoopt (geheiligd ofwel apart gezet van de wereld). Dat is tegelijk een heerlijke pleitgrond of de Heere Zijn verbond wil verzegelen aan het hart door hun harten te reinigen door de toepassing van Christus' bloed, en of ze in geloof met Hem verenigd mogen worden door genade. Dé goddeloze wordt gerechtvaardigd door het geloof en dat geldt ook voor allen die op het erf van het verbond geboren worden. Dan wordt er altijd een vijand met God verzoend door de dood van Christus en met Hem opgewekt in een nieuw godzalig leven.

Verderop poneert Van den Brink de stelling dat kinderen van anderhalf zelfs te klein zijn om zich te bekeren. Toch mogen we ook dan bidden om bekering, namelijk voor als het kind ouder wordt en ook dan helaas zal gaan zondigen. Mensen, mensen, wat een bedriegerij. Het kind van anderhalf gaat later zondigen. We zondigen al vanaf onze ontvangenis, want we zijn in zonde ontvangen en geboren. Als je het antwoord van Van den Brink leest dan zou je kunnen zeggen dat er alleen sprake is van zonden door navolging. Dat heb je er nu van als je de daad van de bekering in de mens gaat leggen, onder de vlag van genade. Wat dit soort dominees leert, daar is echt geen touw aan vast te knopen. God begint, maar de mens moet de rest doen, en dan halen ze nog vroom de Dordtse Leerregels aan, om daarmee hun kuyperiaanse gedrochten te kunnen rechtvaardigen. Johannes de Doper was al in de moederschoot bekeerd op een leeftijd van nul jaar. Ja, God is Wonderlijk en Hij werkt wonderlijk. Maar dat verstaan deze verstandsdominees niet, want de natuurlijke mens begrijpt niet de dingen die des Geestes Gods zijn; want zij zijn hem dwaasheid, en hij kan ze niet verstaan, omdat zij geestelijk onderscheiden worden, 1 Kor. 2:14. En dan nog in alle toonaarden ontkennen dat hij de veronderstelde wedergeboorte leert. Wel de gereformeerde belijdenis onderschrijven maar in de praktijk precies het tegenovergestelde doen. Het is dus niet ‘ze zeggen het en ze doen het niet’ (Matth. 23:3), maar nog erger ‘ze zeggen het en ze doen het tegenovergestelde’. Van den Brink leert een wedergeboorte- en verbondsleer waarbij ervan wordt uitgegaan dat men wederom geboren is tot het tegendeel blijkt. Hij stelt dat de ouders in de gemeente de kinderen mogen zien als een schaap en niet als een wolf. Hij leert ook dat de doop de inlijving in het lichaam van Christus zichtbaar maakt en bedoeld is als de zichtbare grenslijn tussen hen die in Christus zijn en hen die in Adam zijn. Duidelijker kan Van den Brink niet zijn met de stelling dat de gedoopten geen Adamieten zijn, dus al wederom geboren zijn, dus al gelovigen zijn.

Doopdebat
In zijn artikel (RD, 4/7/2014) schrijft hij (Witsius citerend): “En dit pleit voor de opvatting van diegenen die de eerste wedergeboorte van de uitverkoren verbondskinderen voor de doop plaatsen. Ik beken dat ik me tot nu toe bij deze mening thuis voel.” En dan noemt hij ook nog eens een eerste wedergeboorte, wat veronderstelt dat er nog een extra wedergeboorte is. Welke dat is noemt hij niet. Ongetwijfeld dat men de wedergeboorte in engere zin (levendmaking) voor/tijdens de doop plaats en dat de wedergeboorte in ruimere zin (dagelijkse bekering, heiligmaking) dan later openbaar komt als tweede wedergeboorte. Hoe het ook zij, het is totaal onbijbels! Verder zegt hij in bovengenoemd artikel: "Ik stel niet dat het kind op het moment van de doop wedergeboren is of wordt. Ik vind wel dat een kind pas mag worden gedoopt als er de gegronde verwachting is dat ergens in het leven van dit kind de wedergeboorte zal plaatsvinden. De wedergeboorte is immers een vrucht die voortkomt uit de inlijving in het lichaam van Christus. Als een boom een appelboom is, zullen er te zijner tijd appels aan groeien. Wie dat niet gelooft en niet verwacht, moet zijn kind niet laten dopen." Van den Brink leert echter in de vragenbeantwoording op Refoweb wel degelijk dat de gedoopten al levendgemaakt zijn, dus wedergeboren zijn. Je hoeft daar als (groot) ouders namelijk niet meer voor te bidden. Hij gaat ook nog eens als een paus handelen door zijn uitspraak: "Als ik iemand als wedergeboren beschouw, stop ik niet met de oproep tot geloof en bekering, maar laat ik die oproep des te meer klinken." De Bijbel leert echter bekering en geloof, dus eerst de doding van de oude mens en dan de opstanding van de nieuwe mens, en in het leven der genade is er ook sprake van bekering en herbevestiging van de vergeving der zonden (zie bijvoorbeeld David nadat hij tot evangelisch berouw wordt gebracht en opnieuw bevestigd krijgt dat deze misdaad hem vergeven is). Van den Brink plaatst de wedergeboorte voor de doop en dan volgt dus dat hij alleen wederom geborenen doopt. Dan moet volgens Van den Brink het geloof toch zichtbaar worden, en als dat dan niet zo is? Tja wat dan? Want dan had hij het kind niet mogen dopen. Dan is een uitverkorene kennelijk toch niet uitverkoren. U ziet wat een kromme gedrochten dit soort leringen voortbrengen.

Hij leert dus de veronderstelde wedergeboorte à la Abraham Kuyper, ook al zegt hij (RD, 4/7/2014) dat hij die visie niet bijvalt. Dat wordt bevestigd door het debat wat hij eind juni met ds. M. Ezinga (zich refobaptist noemend) voerde op een bijeenkomst van Heart Cry over de Heilige Doop (RD artikelen 21/6/2014 en 4/7/2014). We hebben gezien wat er van de GKN terecht is gekomen, waar men die leer heeft geïntroduceerd. Als men leert dat de ouders hun kinderen als een schaap mogen zien (ingelijfd in het lichaam van Christus, hetgeen betekent dat ze tot de Kerk behoren) en vervolgens leert “tot het tegendeel blijkt”, dan leer je dus wel degelijk dat afval der heiligen mogelijk is, net zoals Arminius dat leerde. Ook al roep je honderd keer dat het niet zo is. Op dit soort bijeenkomsten over de doop is van toepassing wat Calvijn ooit schreef over de tegenstanders van de kinderdoop: Krankzinnige geesten die wegens de kinderdoop ernstige beroerten in de kerk verwekt hebben. Gods Woord leert dat we allemaal Adamieten zijn van geboorte en dat wast de doop niet weg. Abraham heeft het teken van de besnijdenis ontvangen tot een zegel der rechtvaardigheid des geloofs, die hem in de voorhuid was toegerekend (Rom. 4:11). Abraham is dus als een goddeloze gerechtvaardigd (in de voorhuid zijnde). De besnijdenis was dus niet de inlijving in het lichaam van Christus onder het Oude Testament, net zomin als de doop dit is onder het Nieuwe Testament. Het is er een sacrament van. Het moet geestelijk worden toegepast wil het waarheid in onze ziel worden. De besnijdenis was niet voldoende, nee, het hart moest besneden worden. (Deut. 10:16, 30:6; Jer. 4:4, Rom. 2:29). Zo wijst de doop ons ook op de afwassing van de zonden door het bloed van de Heere Jezus Christus (Rom. 6:3-4).

Conclusiegeloof (rede)
De valse wedergeboorteleer en het aanpraten van een conclusiegeloof wordt verder duidelijk in een predikatie over Rom. 12:2 (29/9/2013) waar hij zegt tegen de jongeren bij de opening van het winterwerk: ”Wat is het Evangelie? De goede boodschap. Dat gaat over de Heere Jezus Christus. Hoe komt de verandering in je leven? Als je gaat begrijpen, geloven, zien hoe barmhartig de Heere Jezus is. Hoe bewogen Hij is. Hoeveel genade Hij heeft. Zoveel gewilligheid om die zonde te weerstaan. Dat is de boodschap van de Heere Jezus. Misschien die zonde van gisteren, of die zonde van veertig jaar geleden. Denk dan aan de Heere Jezus.” Verderop in de preek volgt: “Waarover moet het gaan in het winterwerk? Het moet over het Evangelie gaan. Praat met elkaar over het Evangelie. Leg het aan elkaar uit! Spoor elkaar aan. Adviseer elkaar over zaken waar verandering nodig is.” Tot zover het citaat wat niet anders is dan verstandswerk. Met de redelijke godsdienst heeft het in elk geval niets van doen (Rom. 12:1). De redelijke godsdienst is een godsdienst die niet bestaat in uiterlijk opofferen van onredelijke dieren, gelijk in het Oude Testament, maar in een geestelijk opofferen van redelijke mensen, dat is, van uzelven, Hebr. 13:15. 1 Petr. 2:5. Aldus de kanttekeningen. De apostel Petrus spreekt van levende stenen (die zijn met Christus begraven en met Hem opgewekt). Volgens Van den Brink is de levendmaking alleen voor ongedoopten nodig, zoals blijkt uit zijn vragenbeantwoording op Refoweb. Allemaal redenaties en conclusies die met de ware leer van Christus niets van doen hebben. Helaas blijkt in alles dat ze de levendmaking zelf nog nooit hebben ondergaan want anders zou je wel anders horen preken. Ze komen uit de Gereformeerde Gemeenten en worden dan (Hersteld) Hervormd. Zulken vloeien in 99,9% van de gevallen altijd door. Van rechts van de weg gaan ze links van de weg wandelen. In beide gevallen is het weg van de Weg.

Deze dominee leert een Evangelie zonder het afsnijdende werk door de bediening van de Wet Gods. (Lev. 26:40-42, Rom. 7:9, Gal. 2:19). Hij leert in de bovengenoemde preek ook de wedergeboorte als een geleidelijke verandering door vernieuwing van het gemoed. Dus niet de doding van de oude mens onder de Wet en de opstanding van de nieuwe mens in Christus (de Vervulde Wet en het Einde der Wet). Hij preekt alleen een vorm van heiligmaking en niet de rechtvaardigmaking (wat de heiligmaking insluit). De verandering waarover hij spreekt gaat gebeuren als je gaat begrijpen en geloven. Als je gaat denken aan de Heere Jezus. Als je het aan elkaar uitlegt en erover praat. Buiten het recht Gods om wordt een mens het geloof aangepraat (zie ook de meditatie in het Hervormd Kerkblad, 6/3/2013). De geloofsdaad wordt bij de onwedergeboren mens neergelegd. Zo werkt de Heere niet! De Heere rechtvaardigt goddelozen (en die het ook bevindelijk aan de weet zijn gekomen). Sion zal door recht worden verlost, Jes. 1:27. Het schrijven in het Hervormd Kerkblad (6/3/2013) en zijn algemene oproep dat je mag geloven, zonder de rechtvaardiging van de goddeloze, is niet anders dan een appèl op de rede van de oude mens. Het is helaas geheel in lijn met zijn veronderstelde wedergeboorteleer. Tot slot nog een gedeelte uit een preek van 6 oktober 2013 waarin hij zegt: "Voor wie is dat (steunen van de Christen op de geloofwaardigheid van God) belangrijk onder ons? Vooral voor degenen die afgedwaald zijn. God zegt tegen je, kinderen: Ik ben jouw Vader. Ik denk dat je veel van de Heere Jezus houdt. Je mag de hand van Hem vasthouden. Er komt een moment dat je de hand loslaat, dat je dingen gaat doen die God niet goed vindt, dat je wegdwaalt. Tegen de jongelui zegt hij: Je moet bij God blijven. Ga die dwaalweg niet. Ook al ga je die weg dan geldt dat God altijd je Vader is." Hij spreekt de jongeren aan alsof ze allemaal wedergeboren zijn en daarna afdwalen. Elk mens is echter al bij God vandaan afgedwaald en heeft zich in de drievoudige dood gestort. Hij wandelt met zeven mijlslaarzen over het recht Gods heen en leert geen genade door recht, hetgeen Gods Woord leert. Ook hier komt de veronderstelde wedergeboorte weer openbaar.

Arminianisme
We zijn geroepen om ons tegen dit ongoddelijk ijdelroepen te stellen en de Kerk is gehouden om deze dominees van de kansels te weren, ook al moeten er ketterijen onder u zijn. Dat laatste is geen vrijbrief om valse leringen maar ruim baan te geven. Onder de vlag van genade en de gereformeerde leer leert hij de veronderstelde wedergeboorte (dat leerde Arminius nog geeneens). Arminius leerde verkiezing tot zaligheid gebaseerd op een voorzien geloof. Van den Brink leert een vooruitgeziene wedergeboorte (ruimere zin), want hij doopt alleen die kinderen die levendgemaakt zijn (wedergeboorte in engere zin) en ingelijfd zijn in Christus. Het moet alleen nog openbaar komen door het belijden van zonden en vertrouwen dat God je Vader is. Er wordt iets in de mens verondersteld wat er niet is. Dat deed Arminius ook. Van den Brink leert net als Arminius de vrije wil (ook al ontkent hij dat natuurlijk) want hij doet niets anders dan een appèl op de rede van de natuurlijke mens in de prediking zoals hierboven met voorbeelden aangetoond. We hebben allen een geknechte wil (doende de wil van de vader der leugenen) en die wil moet vernieuwd worden in de wedergeboorte. Aangezien hij wedergeboorte veronderstelt bij degenen die gedoopt worden zegt hij dus ook dat ze geen geknechte wil meer hebben. Hij leert dus ook dat Jezus voor alle gedoopten de verzoening heeft verworven, want hij veronderstelt wedergeboorte. Het moet alleen nog openbaar komen in het leven (toepassing). Verwerving en toepassing kun je echter niet van elkaar losmaken! Hij leert ook dat het wederbarende werk van de Heilige Geest kan worden weerstaan, want hij ziet alle gedoopten als Gods kinderen, ingelijfd in het lichaam van Christus, totdat het tegendeel blijkt. We zijn allemaal mensen die van nature Gods Geest wederstaan, ook als gedoopten, omdat we van nature kinderen des toorns zijn, totdat de levendmaking (rechtvaardiging) plaatsvindt in het leven. De leer van Van den Brink is dus een mengsel van arminianisme, kuyperianisme en de rede. Zijn spraak en geschrijf maakt hem toch echt openbaar. Kerkelijk Hersteld Hervormd Nederland heeft het kennelijk gaarne zo, want ze hebben deze man toegelaten tot de preekstoel. Gods Woord geeft NERGENS een vrijbrief om dezulken als leraars aan te stellen!

Afsluiting
Allen die een leer brengen die niet overeenkomen met de gezonde woorden van onze Heere Jezus Christus kunnen we geen broederhand geven. Gods Woord leert het ook, namelijk dat er velen zijn die een andere Jezus prediken (2 Kor. 11:4), en dat zijn dus geen broeders. We hebben het niet over bijkomstigheden, of verschil van inzicht zoals men dat noemt, maar over de hoofdzaken van de geloofsleer. Door deze dominee wordt muiterij in de kerk aangebracht door zijn artikelen, leringen en openbare optredens. Ik heb al eerder aangegeven richting het moderamen van de hersteld hervormde synode dat er opgetreden moet worden tegen dit soort leraars in de kerk, maar ze doen het (tot op heden nog) niet. De Hersteld Hervormde Kerk is dus openbaar gekomen als een kerk waar de leervrijheid wordt getolereerd en mensen mogen worden bedrogen voor een nimmer eindigende eeuwigheid. En dat noemt dominee L.W.Ch. Ruijgrok (preses HHK) dan kennelijk zichtbaar herstel, in een artikel op CIP.

Het zal allemaal wel weer als schelden worden opgevat. Dan zullen ze de Heere Jezus, Johannes de Doper, Paulus en anderen ook wel van schelden moeten betichten. Denk aan de vermaning van de Heere Jezus tot Petrus (notabene een waarachtig kind Gods) met de woorden "Ga weg achter Mij, satanas, gij zijt Mij een aanstoot; want gij verzint niet de dingen die Gods zijn, maar die der mensen zijn, Matth. 16:23." De apostel Paulus had in Galaten 1 ook wel een toontje lager moeten zingen met zijn vervloeking. En zo is er niets nieuws onder de zon. Tegen dit soort leraars moet publiekelijk de stem verheven worden. Weg met die zogenaamde kerkordelijke weg waar men zich op beroept, en waarbij alles in de doofpot wordt gestopt. We zien dit bij de behandeling van de zaak met ds. D. Burggraaf en zijn coming out als homoseksueel. Het is inmiddels al meer dan een jaar in behandeling (is het nog in behandeling?) en ze weten nog niet dat hij homoseksueel is en dat hij uit het ambt gezet moet worden. De apostel Paulus ging zelfs bij Petrus niet eerst vragen wat hij nu precies bedoelde met zijn veinzing. Publieke zonden moeten publiek worden aangezegd, dat is geheel in overeenstemming met Gods Woord, 1 Tim. 5:20. De apostel Paulus zegt: "Want wat heb ik ook die buiten zijn te oordelen? Oordeelt gijlieden niet die binnen zijn (die voor leden van de gemeente gehouden worden)? Maar die buiten zijn oordeelt God. En doet gij dezen boze uit ulieden weg, 1 Korinthe 5:12-13." Dat geldt dus ook met betrekking tot valse leraars binnen de kerk.

Voor een Saulus van Tarzen brak de dag der zaligheid, de welaangename tijd, aan (2 Kor. 6:2). Hij werd als een goddeloze gerechtvaardigd in het huisje in straat genaamd de Rechte, terwijl hij besneden was ten achtsten dage. Christus werd hem daar geopenbaard en Zijn gerechtigheid hem toegerekend en geschonken midden in de verlorenheid van zijn bestaan. Die uiterlijk besneden man werd toen innerlijk besneden van hart (gerechtvaardigd als een goddeloze, levendgemaakt met Christus). Er zal een wonder Gods in ons leven moeten plaatsvinden. De Heilige Doop is geen instap tot de zaligheid. We moeten gedoopt worden in de Heilige, dat is in Christus Jezus gedoopt worden (Rom. 6:3-4), willen we werkelijk verstaan wat de Heilige Doop inhoudt. Dan geldt met recht wat de apostel jubelt in 1 Kor. 1:30-31: "Maar uit Hem zijt gij in Christus Jezus, Die ons geworden is wijsheid van God, en rechtvaardigheid en heiligmaking en verlossing; Opdat het zij, gelijk geschreven is: Die roemt, roeme in den Heere." De mens, die dood is in zonden en misdaden, moet gedood worden door de bediening van de Wet, en opgewekt worden met Christus. Indien wij nu met Christus gestorven zijn, zo geloven wij, dat wij ook met Hem zullen leven, Rom. 6:8. De Wet wordt in onze dagen niet meer gepreekt als bediening des doods, en dan is het Evangelie ook geen opwekking uit de doden. Het geloof wordt als een werk gepreekt en niet als een gave Gods die volgt op de vergeving der zonden die God in Christus schenkt. Door de rechtvaardigmaking wordt een geestelijk dode zondaar levend gemaakt (Joh. 5:25), dat is wederom geboren, en als vrucht wordt het geloof geschonken om Christus en Zijn weldaden aan te nemen en te omhelzen. Christus is het begin van de schepping Gods en Christus is ook het begin van de herschepping Gods. Als Hij Zich niet openbaart aan de ziel dan gebeurt er helemaal niets, ook al wordt een mens het geloof aangepraat. Ook na ontvangen genade moet de Heere Zich opnieuw openbaren aan de ziel die zich vleselijk weet, verkocht onder de zonde. We zien het ook na ontvangen genade bij de Emmaüsgangers. Waar wordt nu nog geleerd hoe God een mens bekeert? Waar wordt nog Bijbels gesepareerd? Waar wordt nog geleerd dat de opwekking uit de doden begint met het spreken van de Zoon van God tot een geestelijk dode zondaar? Waar wordt nog geleerd dat de levendmaking begint met Christus, dus met de vergeving der zonden? Waar wordt nog geleerd dat elke gelovige hier kennis aan heeft? Waar wordt nog geleerd dat Sion door recht verlost wordt? Waar wordt nog de bevinding van Romeinen 6,7 en Galaten 2:19 gepreekt? Het wordt steeds stiller wat dat betreft op het kerkelijke erf. Er is genoeg te doen binnen de kerken, allemaal actieve geloofsgemeenschappen zoals je vaak op kerkelijke websites kunt lezen, maar het Leven ontbreekt.

Och, dat Gij de hemelen scheurdet, dat Gij nederkwaamt... (Jes. 64:1).

M.G. van der Hoeven

Ga naar home pagina "Het gekrookte riet"