Onlangs kwam ik op www.kerkrecht.nl een stuk tegen dat handelt over de belijdenis des geloofs. Het stuk heb ik
doorgelezen en de spelling wat aangepast aan hedendaags nederlands, behalve citaten van vroeger. Zie
link voor de inhoud. Op dit moment
worden binnen de Hersteld Hervormde Kerk geluiden gehoord om te komen tot eenduidige vragen m.b.t. de belijdenis
des geloofs. Vandaar dat het goed is om hiervan kennis te nemen. Het afleggen van belijdenis des geloofs is niet
alleen een belijden van de waarheid Gods , maar tevens dat men belijdt dé Waarheid deelachtig te zijn en door het
afleggen van belijdenis van het geloof toegang vraagt tot het Heilig Avondmaal, tot sterking van het geloof.
In de bijlage staan diverse vragen die worden gesteld bij het afleggen van belijdenis des geloofs. Wat aan deze
vragen ontbreekt, is, dat men om de verdienste van Christus' wil gelooft dat al hun zonden vergeven zijn, zoals
in het Avondmaalsforrmulier uitdrukkelijk wel gesteld wordt: "Ten andere onderzoeke een iegelijk zijn hart of hij
ook deze gewisse belofte Gods gelooft, dat hem al zijn zonden, alleen om het lijden en sterven van Jezus Christus,
vergeven zijn, en de volkomen gerechtigheid van Christus hem als zijn eigene toegerekend en geschonken is, ja, zo
volkomen, alsof hij zelf in eigen persoon voor al zijn zonden betaald, en alle gerechtigheid volbracht had."
De zekerheid des geloofs behoort tot het wezen van het geloof (zie vraag 21 uit Zondag 7 van de Heidelberger Catechismus.
Zelfs de Heere Jezus spreekt van "de kleinen die in Mij geloven..." Degenen die verbonden zijn, door het geschonken
geloof, met de Heere Jezus Christus, begeren ook om Zijn dood te gedenken. Daar komt alles op af, het eigen boze
hart, de duivel. Maar de Heere Jezus Christus is Triomfator. Als Hij trekt, wie zal dan keren?
In de praktijk van het afleggen van belijdenis des geloofs zien we dat velen dit meer als een belijdenis van de
waarheid zien, dan dat men voor zichzelf dé Waarheid gelooft. Een voorbeeld hiervan is terug te vinden op de website
van G.P.P. Burggraaf en de inhoud vindt u bij de link.
Heden ten dage wordt massaal belijdenis des geloofs afgelegd, echter het Heilig Avondmaal zien velen als een
station verder. Dat is hetzelfde als te zeggen dat je wel een kind van God kunt zijn, maar dat je nog niet
gerechtvaardigd bent (dus nog niet in Christus bent).
Het Heilig Avondmaal is een tere zaak, echter staat dit niet boven het Woord. Het gaat allereerst om hetgeen in
Zondag 7 van de Heidelberger Catechismus staat verwoord: dat we het ware geloof deelachtig zijn. Rondom de
bediening van het Heilig Avondmaal wordt terecht opgeroepen tot zelfonderzoek, maar allereerst geldt: "Onderzoekt
uzelven of gij in het geloof zijt!" Ik acht het van het grootste gewicht voor hen die deelnemen aan de
belijdeniscatechese als ook voor de gemeenten als geheel, inclusief de ambtsdragers, dat hiermee niet lichtvaardig
wordt omgegaan. Dat het nog gehoord mocht worden: "Hoort wat God mij deed ondervinden, wat Hij gedaan heeft aan
mijn geest!"
Ambtsdragers zijn geen hartenkenners. De Heere kent degenen die de Zijnen zijn. Echter hetgeen de Apostel Petrus
schrijft in 1 Petrus 3:15 is nog steeds van kracht: "Maar heiligt God, den Heere, in uw harten; en zijt altijd
bereid tot verantwoording aan een iegelijk, die u rekenschap afeist van de hoop , die in u is, met zachtmoedigheid
en vreze."